109
probleem op de volgende manier aan, waarbij zich interessante
perspectieven zullen openen voor een meer vereenvoudigd model.
Zijn de driehoeken vereffend, dan hebben we een ketting ge
kregen die sluit. Invoering van de onbekenden AX{, Ay,, AA^' en
A In sa' komt neer op een verplaatsing (AAT;, AYj), verdraaiing
(Ad;;-) en vergroting (A In s,y) van de ketting in haar geheel; dus
op een gelijkvormigheidstransformatie, waarbij de hoeken on
veranderd blijven. De totale differentiaal dr is nu alleen een functie
van de onbekenden, daar de hoekdifferenties Aa gelijk aan nul zijn.
Deze functionele transformatie-grootheid zullen we voortaan VT
noemen.
Door de reeds eerder genoemde gelijkvormigheidstransformatie
kunnen we ook direct, dus zonder doorrekening van het net, de
veranderingen afleiden die bijvoorbeeld het eindpunt van de ketting
ondergaat. Deze veranderingen worden gesymboliseerd door de VP-
grootheden.
Dit komt dus in wezen neer op de vervanging van de ketting door
een rechte lijn waarbij we de invloed bestuderen die een verplaatsing
verdraaiing en vergroting op het eindpunt van die lijn hebben.
Vatten we nu de ellipsoïde als een bol op, dan kunnen voor een
driehoeksketting als onafhankelijk veranderlijken gekozen worden
(zie ook fig. i)
Als onbekenden in onze vereffening krijgen we:
A9j, 42ft, Ad,;,;. A In it,-,", meerdere Aa.
Ook hier kunnen we de voor waar de vergelijkingen in eerste in
stantie opschrijven als een tweede standaardvraagstuk, waarvan de
algemene vorm dezelfde gedaante heeft als (5) met
dP g (A<Pi, AXf, AAw, A In g,r. meerdere Aa).
Gii'
en twee hoeken per driehoek
is de zijdelengte in boogmaat