66
Ik vermoed, dat het velen onder U zal vergaan als mij, als men in
zeker jaargetijde buiten dwalend, in de stilte van de late avond het
geroep van een overvliegende trekvogel hoort. Men wordt getroffen
en geboeid door dit kenteken van het machtige natuurgebeuren, de
jaarlijkse trek der vogels. En men weet, dat deze enkele roep duiden
kan op een machtig heir van trekvogels, zich voorthaastend langs
vaste wegen naar tropische landen of naar de barre streken van
sneeuw en ijs.
Een idee is als die ene roepende vogel, het treft iemand op de
meest wonderlijke ogenblikken. En deze idee is altijd slechts een
kenteken van een groter complex, waarvan de samenhang en de
omvang op dat ogenblik even onbekend is, als de samenstelling
en de omvang van de groep vogels die zich deed vermoeden door
die ene roep.
In de trektijd is het verenkleed van vele vogels grauwer dan
anders, wat het herkennen van soorten en individuen bezwaarlijk
maakt. Moeizame tochten, veel geduld én veel studie is vereist, om
vogels te herkennen en onder te brengen in categorieën. Is hier de
overeenkomst met ideeën niet overtuigend?
En iedere vogelvriend weet, hoe slechts het speuren alleen of met
een enkele vakgenoot samen resultaten doet boeken. Terwijl daar
tegenover staat, dat alleen de samenwerking van vele waarnemers
iets over de grotere verschijnselen als de vogeltrek kan onthullen.
Zo ook de ideeën; bevinding en uitwerking door de enkeling, het
samenvatten tot grotere theorieën door samenwerking van velen,
maar „velen" die ieder werken als de enkeling, vaak met een slecht
gekozen woord als „specialist" aangeduid.
Zelf kan ik genieten van de enkele vogel, maar ook van het vaak
grootse landschap waarvan de vogel deel uitmaakt. Beide aspecten
moet men leren zien.
Ieder kan de vogel of het vogelheir opmerken, niet ieder zal zich
er door geboeid voelen. Niet zo met ideeën; slechts enkelen in de
massa al zijn het dan ook velen bezitten voldoend gerichte
antenne's om ideeën op te vangen. Laten wij vaststellen, dat de
universitaire opleiding ertoe kan bijdragen dat deze antenne's
gericht worden. Maar ook het verwerken van de ideeën, de bezinning,
eist scholing en het is niet ieder gegeven zelf tot bezinning of ver
werking te komen. Dit te bevorderen is de eigenlijke hoofdtaak
van het laboratorium voor geodetische rekentechniek, al zal het te
bestrijken gebied beperkt moeten blijven tot het denkgebied van
degenen die als gidsen zullen optreden.
Het vergaat de onderzoeker als de vogelvriend: als kind leert hij
de vogel te onderscheiden van tweevoeters als de mens, van vier
voeters als het vee. Het begrip vogel duidt hier op eenheid. Maar
zodra hij de huismus van de spreeuw leert onderscheiden wordt het
begrip vogel voor hem een veelheid. En deze veelheid lost zich bij
het klimmen zijner jaren in steeds meer eenheden op. Soort na soort
leert hij onderscheiden.