Het is nu mogelijk gebleken door een transformatie van bol naar ellipsoïde met behulp van Clairaut en de formules van Bessel differentiaalformules te ontwikkelen, waarvan de nauwkeurigheid precies afgeschat kan worden, nl. voor lijnen van 400 km ruwweg 3 cm- Dit laatste is van groot belang, daar te grote tegenspraken uit een gesloten rondrekening nu niet geweten kunnen worden aan een onjuistheid in de differentiaalformules, maar een andere oorzaak moeten hebben, bijvoorbeeld een niet in rekening brengen van de hoekvervorming. Wij zullen nu in groter en algemener verband een overzicht geven van de vereffeningsopzet zoals we die tot nu toe bespraken. Een vereffening op de ellipsoïde wordt dus gesplitst in twee fasen, waarvan de eerste fase (driehoeks-, sinus-, laplace- en basisvoor waarden) praktisch onafhankelijk is van de afwijking van sferoïde en geoïde. De eerste fase kan weer opgesplitst worden in meerdere fasen, waarbij de gegeneraliseerde methode van Gauss ons goede diensten bewijst. Deze methode komt er op neer, dat bij het oplossen van normaal vergelijkingen of beter, het inverteren van matrices, gebruik gemaakt kan worden van het klassieke schema van Gauss, waarbij getallen vervangen worden door deelmatrices van de uit- gangsmatrix. Door deze gecomprimeerde oplossingswijze zijn we in staat op overzichtelijke wijze grote stelsels van normaalvergelij- kingen op te lossen. Bovendien kan hierbij op elegante wijze gebruik worden gemaakt van de vele elementen nul die in zulke stelsels optreden. De bekende methoden van Boltz en Reicheneder zijn hier een bijzonder geval van. In de tweede fase hebben we dan te maken met de onnauwkeurig heid van de uitkomsten uit Stokes. Deze opzet heeft het voordeel dat, mochten we later de beschikking krijgen over meer betrouwbare waarnemingen van de componenten van de schietloodafwijking en de afstand tot de sferoïde, niet de vereffening in haar geheel maar alleen de tweede fase overgedaan behoeft te worden. Het voorgaande betekent ook, dat bij een hervereffening van het Westeuropese driehoeksnet gebruik kan worden gemaakt van reeds vereffende nationale driehoeksnetten. Schifting en beoordeling van het nationale waarnemingsmateriaal kunnen dan uitgevoerd worden door geodeten die met dat materiaal vertrouwd zijn. Gezien de slechte ervaringen, opgedaan bij de vereffening van het Westeuro pese net kort na de tweede wereldoorlog, is dit een enorm voordeel. De tweede fase kan nu uitgevoerd worden door een centrale rekenorganisatie. Tot slot nog enkele opmerkingen betreffende deze tweede fase. Hoewel we in principe de voorwaarden van de tweede fase kunnen opstellen is het nu nog niet mogelijk om precies te zeggen wat de beste en meest economische oplossingsmethode is bij de aansluiting van de verschillende nationale netten. Wel kan gezegd worden, dat 112

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 50