6g een duistere zaak, want deze curve paste toch zo voortreffelijk in de propaedeutische wiskunde, terwijl de trapjeslijn van een histogram in het geheel niet paste in de ons gegeven mogelijkheden van differentiëren en integreren. Dat men ik citeer weer uit mijn dictaat te maken zou hebben met ,,een band van waarnemingen van een zekere breedte en niet met een band van oneindige breedte bracht geen verheldering, want wat betekende dit woord „band Later, veel later, trof ik in een werk, waarvan mij de titel is ontschoten, een uiteenzetting aan waar deze bandenanalogie uitvoerig en in ruimer verband behandeld werd. Heel goed mogelijk, dat 1 ienstra dit boek heeft gelezen en te pas bracht in zijn college. Merkwaardig is, dat in zijn latere boek noch over deze banden, noch over toevoegingsdefinities gerept wordt. Na de inleiding verloor het vak toen puntsbepaling geheten veel van zijn mystieke waas. Alles werd keurig bewezen en dat er series en series aannamen werden gemaakt, ontsnapte aan onze aandacht. En het verging ons als de vogelvriend met zijn exotische vogels, we werden sterker aangetrokken door vakken als fotogrammetrie en fysische geodesie. Vooral het laatste vak, want we wisten niets van potentiaaltheorie af en dus was hier de mystieke sfeer nog boeiender! Daarbij genomen dat de kennis van de bodem ons werd ge demonstreerd aan de pijnbomencultuur van Les Landes en optische afstandmeting iets te maken scheen te hebben met de maat schappelijke taak van de landmeter, dan blijkt wel dat onze toen malige opleiding verre van eentonig was. De oorlog maakte, dat ik zelf geen trekvogel werd en mij nood gedwongen moest bezighouden met de kadastrale landmeetkunde en wel vooral met de puntsbepaling. Al ras bleek, dat kennelijk niet alles bewezen kon zijn, want toepassing van de H.T.W.-1938 [7] bracht het ene vraagpunt na het andere. Studie van litteratuur gaf geen uitkomst, maar nieuwe verwarring: Pinkwart kon voor eenzelfde punt drie verschillende standaardellipsen aangeven, met daarnaast in puntenvelden relatieve standaardellipsen, Möhle toonde overtuigend aan dat de afmetingen van de standaardellips met 2 vermenigvuldigd moesten worden, aansluiting van drie- hoeksnetten bleek op talloze wijzen te kunnen geschieden met onderling sterk afwijkende resultaten, etc., etc. [8]. Daarna bracht deze zelfde oorlog een gedwongen afzondering met zich, zonder mogelijkheid van raadpleging van boeken en dictaten. Ter bestrijding van de verveling werd getracht de door Tienstra verkregen resultaten in de theorie der puntsbepaling uit het geheugen af te leiden. En daarbij bleek pas hoeveel aan namen in de afleidingen verscholen zaten. De verkregen routine gaf echter nu de mogelijkheid ervaringen uit praktijk en littera tuurstudie te verwerken. Zo ontstond de theorie van de benaderde vereffeningsmethode van de veelhoek met schaalcorrectie, van een veelhoeksnet met een of meer knooppunten en van een enkelvoudige

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 7