70
driehoeksketting. Daarna de corresponderende onderzoekingen
betreffende de relatieve standaardellipsen en tenslotte de schran-
kingstheorie met de merkwaardige invariante grootheden hoek
en lengteverhouding.
En met mappen vol resultaten, kwam ik aan het einde van de
oorlog tot de overtuiging van het gehele probleem eigenlijk niets te
begrijpen! Immers als men, zoals in de schrankingstheorie, zoveel
kan transformeren, wat is dan de waarde van een standaardellips
Waarom is een cirkelvormige standaardellips de beste, zoals de
litteratuur tussen 1930 en 1940 leerde? Waarom wijkt de uit [gvv]
berekende „middelbare fout van de gewichtseenheid" soms zó
onevenredig sterk van een in het vraagstuk eerder als parameter
ingevoerde waarde af? Waarom berekent men wel de standaard
ellips van een snelliuspunt en niet die van een polygoonpunt
Waarom blijken coördinaten van een punt soms veel grotere af-
wijkingen te vertonen dan met de berekende standaardellips
overeenkomt? Waarom kunnen „goed" opgezette controlemetingen
bij de detailmeting halve of hele decimeters verschil geven, als men
gemeten denkt te hebben met centimeternauwkeurigheid En
vooral ook, welke objectieve maatstaven bepalen de mate van
nauwkeurigheid van uit te voeren metingen in verschillende streek-
gebieden Zeker, dit alles is niet erg als men er zelf wat van moet
maken. Maar wat te doen, als men een inquisitieve veldassistent
instructies moet geven Laten we dan maar voorbijgaan aan de
vragen die het delimitatieproces bij de hermeting oproept, al geeft
het veel genoegen burenruzies te beslechten; de slapeloze nachten
komen dan bij het hoofdstuk „redres grenzen".
De vrede bracht met zich mee een terugkeer naar Delft, echter met
weinig aanknopingspunten bij de toestand in de studententijd.
Schermerhorn minister-president, Vening Meinesz cultureel
afgezant van ons land in Amerika, Tienstra rector-magnificus.
Wel merkwaardig deze maatschappelijke bindingen van zovelen
uit de toch zo kleine groep der Nederlandse geodeten. Maar toch
was het hernieuwde contact met Tienstra essentieel, omdat ik
daardoor in de volgende jaren zijn worsteling met de theorie der
waarnemingsrekening van nabij kon volgen. Hoe goed herinner ik
mij de opeenvolgende fasen in de ontwikkeling van zijn vereffenings
theorie, die tenslotte resulteerden in de transformatie die nu in de
nieuwe theorie naar hem is benoemd. Een transformatie ogen
schijnlijk eenvoudig, essentieel, té elementair om veel drukte over
te maken, maar toch zo wezenlijk voor de latere ontwikkelingen
en met zoveel moeite en worsteling ontstaan, dat de naam van de
vinder zeker hierin vastgelegd mag worden.
Een ander wezenlijk gevolg bracht de vrede, nl. het bekend
worden van de resultaten van een fantastische ontwikkeling van de
statistiek tijdens de oorlog in de Angelsaksische landen. Het begrip
statistiek was onze studentengeneratie niet geheel vreemd. Veelal