uitvoerige beschrijving van de gangbaarste Duitse en Zwitserse instrumenten van dit type. Het Hoofdstuk XIX „Bussolentachymetrie" is uitgebreid met meer recente gegevens over het magnetisme en met de behandeling van een groot aantal nieuwe instrumenten. De uitbreiding van de Hoofdstukken XX „Messtisch-Tachy- metrie" en XXI „Reflexions-distanzmesser" beperkt zich eveneens tot de beschrijving van een aantal nieuwe instrumenten, zonder dat aan de eigenlijke opzet van de 9e druk verder veel veranderd is. Het werk wordt besloten met een aantal nuttige tabellen, die onveranderd uit de 9e druk zijn overgenomen. Een zeer groot aantal figuren verduidelijken de tekst; bijna al deze figuren zijn vernieuwd, waardoor men reeds bij het doorblade ren de indruk krijgt met een modern boek te doen te hebben. Deze indruk wordt door een nadere kennisneming van de inhoud ten volle bevestigd. A. Waalewijn Dr. phil. F. Mühlig, Grundlagen und Beobachtungs- Verfahren der Astronomisch-geodatischen Ortsbestimmung. 125 blz., 18 x 26 cm. Herbert Wichmann Verlag, Berlin, i960. Prof. Mühlig heeft bovengenoemd boek samengesteld uit colleges die hij over astronomisch-geodetische plaatsbepaling aan de Tech nische hogeschool te Berlijn gaf. Zijn werk moet daarom worden beschouwd als een beknopt leerboek, waarbij een vrij uitgebreide kennis van de wiskunde bij de lezer wordt verondersteld. De schrijver heeft ernaar gestreefd uitvoeriger en duidelijker dan in de litteratuur op dit gebied gebruikelijk is het doel en de fysische betekenis van de astronomische-geodetische plaatsbepaling uiteen te zetten. Bovendien gaat hij dieper in op zuiver astronomische vraagstukken. Dit om ons geodeten bijvoorbeeld erop te wijzen dat een ster meer is dan een genummerd richtpunt en tijd meer dan een aflezing op een klok alleen. Deze uitweidingen hebben nauwelijks betrekking op de astronomisch-geodetische plaatsbepaling en lijken overbodig. Zij maken het onderwerp echter levendig en zijn bij zonder instructief. In de wijze, waarop de astronomische geodesie in het algemeen wordt behandeld, moet dan ook de verdienste van dit boek worden gezien en dit maakt veel goed van waarin het m.i. tekort schiet, namelijk de behandeling van de praktische uitvoering van de waar nemingen. Hoewel verschillende methoden van lengte-, breedte- en azimutbepaling uitvoerig theoretisch worden behandeld, is het moeilijk zich een voorstelling te maken van de wijze waarop de waarnemingen worden uitgevoerd. Waarnemingsinstrumenten, chronografen en chronometers, alsmede het gebruik ervan, worden te summier besproken. Radiotijdseinen worden slechts terloops genoemd. Bepaald jammer is het dat zo weinig aandacht is be steed aan sterselectie en aan nauwkeurigheden van verschillende 140

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 14