148
„Die Dokumentation in der Geodasie" (Beiheft nr. 1/1957 der
Nachrichten für Dokumentation). Inkepingsponskaarten slijten bij
veelvuldig gebruik sneller dan sleufponskaarten. Ook de mogelijk
heid tot beschadigen is groter.
Nr. 2 van de litteratuurlijst behandelt mogelijke toepassingen
van handponskaarten op (Duitse) kadastrale boekhoudingen. Het
geschrift begint met een uiteenzetting van de kadastrale registers
in Duitsland. Het blijkt dat in gebruik zijn het „Flurbuch" (verge
lijkbaar met het Nederlandse register nr. 71), het „Liegenschafts-
buch" (A4 of A5, analoog aan de legger), het „Eigentümerver-
zeichnis" dat bij het Flurbuch behoort en evenals dit het formaat
A3 heeft, een naamlijst (A6) en verder een „Gebaudebuch", een
„Hausnummerverzeichnis", en een „Grundbuchverzeichnis". Uit
de formaten blijkt reeds dat niet alle „Bücher" werkelijk „boeken"
zijn. Het Liegenschaftsbuch is losbladig. Iedere eigenaar heeft er
een „Bestandsblatt" (leggerartikel) in. Het Flurbuch is in boek
vorm, maar in Baden-Württemberg is het weer losbladig (A5).
Opgemerkt moet worden dat het Duitse Flurbuch meer bevat dan
ons register 71. Niet alleen verwijzing van perceelnummer (Flur-
stücksnummer) naar leggerartikel (Bestandsblatt) en grootte, maar
ook bijv. soort van eigendom (Nutzungsart). De schrijver merkt op
blz. 3 en 4 op: „Es wurde zwar gelegentlich über Möglichkeiten zur
Einsparung von Katasterbüchern oder über die Zweckmassigkeit
der Karteiform, die trotz ihrer offensichtlichen Vorteile auch heute
im Kataster noch nicht immer überzeugte Anerkennung findet,
diskutiert, das Schwergewicht aller Reformbewegungen lag immer
'aber beim Kartenwerk. Dies ist erklarlich, denn in den auch Aussen-
stehenden mehr zuganglichen und daher vielfach genutzten Karten
treten Mangel mehr und deutlicher zutage als in den intern fort-
geführten Registern". Deze opmerking bewijst dat het ook in
Duitsland niet gemakkelijk gaat veranderingen in de kadastrale
boekhouding in te voeren. De laatste zin van de opmerking komt
overeen met de in de aanhef geciteerde woorden van Höllrigl.
Soortgelijke opmerkingen maken ook Joosten en Van Riessen.
Schrijver geeft op blz. 6 een overzicht van alle gegevens die in
de kadastrale boekhouding verwerkt worden. Het zijn er 24.
Slechts 4 ervan komen in één der „boeken" voor, 8 in 2, 4 in 3,
4 in 4, 2 in 5, 1 in 6, en 1 zelfs in 7. Dit betekent natuurlijk, zoals
we al in ander verband opmerkten, veel dubbel werk. „Da die
Katasterbücher bei jeder Veranderung in den Angaben fortgeführt
werden müssen, bedeuten die vielen Wiederholungen der Angaben
nicht nur einen erheblichen Arbeitsaufwand, sondern führen auch
leicht zu Buchungsfehlern" (blz. 7). Schrijver bespreekt daarom de
mogelijkheid alle bovengenoemde „Bücher te vervangen door
één „Liegenschaftskartei". Als boekingseenheid wordt, net als bij
Joosten, het perceel (Flurstück) gekozen. Hij beschouwt zowel de
inkepings- als de sleufponskaart.
Een inkepingsponskaart A5 heeft langs alle randen één of twee