149 rijen gaatjes (34 aan de lange, 24 aan de smalle kant). Stellen we ons eerst een kaart voor met één rij gaatjes. Zouden we daarin alle cijfers van 0-9 door een uitkeping willen voorstellen, dan kunnen we in een groep van 10 gaatjes aan het eerste gaatje de betekenis o geven, aan het tweede 1 enz. Een getal van drie cijfers kost ons dus 3 X 10 of 30 gaatjes. Het getal 328 kan worden voorgesteld door kepen op de plaats van het 4e> het 13e en het 29e gaatje. Deze methode (een zg. „directe" sleutel) biedt weinig mogelijkheden: één gegeven eist te veel gaatjes op. Er blijven dus te weinig voor andere gegevens over. Een verbetering biedt de zg. ,,01247-sleutel" (een „verkorte" sleutel). Hierbij kent men aan de gaatjes uit een groep van 5 achtereenvolgens de waarden 0, 1, 2, 4, en 7 toe. Om alle cijfers van 0-9 te kunnen voorstellen combineert men steeds twee gaatjes (inkepingen) volgens het volgende schema. 1 is o 1, 2 is o 2, 3 is 1 2, 4 is o 4, 5 is 1 4, 6 is 2 +4, 7 is o 7, 8 is 1 7, 9 is 2 7, o is 4 7- Om op deze wijze getallen van vier cijfers te kunnen weergeven (perceelnummers!) heeft men dus 4 X 5 of 20 gaatjes nodig. 1328 wordt voorgesteld door inkepingen op de plaatsen van het ie, 2® 7® 8e, 11°, 13". I7e> 9J1 20e gaatje. Deze methode is al heel wat voordeliger in het verbruik van gaatjes dan de eerste. Nog beter is het van twee rijen gaatjes gebruik te maken, zoals Draheim trouwens voorstelt, en vlakke en diepe inkepingen te combineren. Door in een groep van 4 ko lommetjes van 2 gaatjes, steeds vlak én diep te kepen kan men ook thans alle cijfers van 0-9 gemakkelijk weergeven. Men kan zelfs 12 in plaats van 10 tekens voorstellen. Men zou dus met een twaalf tallig stelsel kunnen werken. Hier worden immers 4 elementen, steeds 2 aan 2 gecombineerd. Dat geeft 4 X 3 of 12 zg. variaties. Nummeren we de kolommetjes van 1 tot 4, dan wordt o weerge geven door 1 diep, 2 vlak; 1 is 1 vl. 2d.2 is 2d. 3 vl.3 is 2 vl. 3d. 4 is 3d. 4 vl.5 is 3 vl. 4d.6 is id. 3 vl.7 is x vl. 3d.8 is 2d. 4 vl. 9 is 2 vl. 4d. Zelfs zijn nog mogelijk (maar niet nodig) 10 id. 4 vl. en 11 1 vl. 4d. Men noemt deze sleutel een „driehoekssleutel omdat men zich de voorgestelde cijfers in een driehoekig schema boven de gaatjes geplaatst kan denken. Zie het voorbeeld waar 1011.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 23