153
als sleufponskaarten, uit te voeren. Bijv. in het formaat A 4 of A 5.
De totaal- en artikelkaart zouden ook het formaat A 4, of misschien
A 3 kunnen krijgen. De doorzichtkaarten komen niet in aanmer
king. Ze zijn volledigheidshalve toch in deze bespreking opgenomen.
De inkepingsponskaarten bieden te weinig mogelijkheden en zijn te
kwetsbaar. Ook Draheim verwerpt ze daarom. Voor alle gegevens
die men op zou willen nemen moeten dan sleufpatronen (sleutels)
worden bedacht. Uiteraard vindt men deze gegevens ook volle
dig op de kaarten geschreven, of getikt. Van de kaarten zal dan,
vooral voor statistische doeleinden, een ruimer gebruik gemaakt
kunnen worden, dan met de huidige leggerboekhouding mogelijk is.
Een moeilijkheid zie ik in de bijhouding. Voor elke mutatie
in de gestanste gegevens zouden sleuven moeten worden gesloten
en nieuwe geopend. Het sluiten is wel mogelijk met plakstrookjes,
die de Duitsers niet onaardig „Kartenretter" noemen. Maar on
praktisch schijnt dat wel te zijn. In zijn artikel „Modernisierung
des Buchnachweises im Kataster" (A.V.N. 1958, nr. 12) toont
Gerardy op blz. 267 aan dat deze methode een lapmiddel is.
Draheim schijnt dat ook wel te weten. Hij geeft daarom in over
weging de oude sleuven te laten zitten en de nieuwe desnoods de
oude te laten „überlagern". „Es wird dadurch lediglich die Selek-
tivitat vermindert. Erst bei mehreren Überlagerungen ware eine
neue Karte anzulegen" (blz. 20).
Men bedenke dat Draheims boekje slechts suggesties bevat. Een
praktische proef is, voorzover mij bekend, met zijn voorstellen
nergens genomen. Hetzelfde geldt voor de denkbeelden van
Joosten. Een proefneming hiermee zou stellig de moeite waard zijn.
Ik kan niet beter doen dan het reeds genoemde rapport van Van
Riessen uit 1949 te citeren. „De algemene naamwijzer bracht het
kaartsysteem in de administratie met alle voor- en nadelen van
dien. Er is gepleit voor verdere toepassing van losse kaarten,
iets wat toch ook in de nieuwe scheepsboekhouding is gebeurd (en
voor de kaarten 93, die sedert 1926 de verzamelingsleggers ver
vangen, zoals Schr. op blz. 30 opmerkt). In het Tijdschrift voor
Kadaster en Landmeetkunde, jaargang 1947, blz. 283 e.v. heeft
Joosten een lans gebroken voor een plan dat het grootste deel
der grondboekhouding op kaart wil brengen en een nog grotere
samensmelting van het kadastrale en hypothecaire deel der boek
houding voorstaat. Het is een idee waarin veel aantrekkelijks
ligt doch voorzichtigheid is geboden en een uitgebreide proef
neming met het systeem kan pas goed een oordeel geven omtrent de
bruikbaarheid ervan" (blz. 29).
Handponskaarten of machineponskaarten (Litteratuurlijst nr. 3)
In het voorgaande hebben we onze aandacht voornamelijk gericht
op de handponskaarten. Een „handponscartotheek" heeft alle
voordelen van een gewoon kaartsysteem. De gegevens waarom
het gaat zijn op de kaarten te vinden. Is een gewone cartotheek