1 156 schijnsel reeds bij het Kadaster ten aanzien van de reproduktie- inrichting te Amsterdam. De boekhouding zou dus gecentraliseerd moeten worden. Ook in Oostenrijk (publikaties 5 en 6) en in Hessen (nr. 7) bevinden zich de machines op één centrale plaats. Höllrigl merkt in nr. 5, op blz. 67 op: „Lochkartenmaschinen können in- folge ihrer hohen Arbeitsgeschwindigkeit überall dort vorteil- haft eingesetzt werden, wo eine grosse Anzahl gleichartiger Be- griffe vorhanden und zu bearbeiten ist. In dieser Hinsicht bietet der Grundkataster geradezu ideale Vorbedingungen, da in Oester- reich bei rund 11.500.000 vorhandenen Grundstücken sich durch- schnittlich jahrlich mehr als 500.000 Grundstücke in ihrer Be- sitzzugehörigkeit, Kulturgattung oder Grosse andern". Kriegel vertelt (nr. 7, blz. 6)„Die Aufstellung neuer Katasterwerke ge- schieht zentral; sie obliegt, wie bisher schon dem Hessischen Landesvermessungsamt als oberer Katasterbehörde des Landes. An IBM-Maschinen sind zwei Kartenlocher und ein Kartenprüfer (zie hiervoor verderop) eingesetzt. Die weitere maschinelle Verarbei- tung und eigentliche Auswertung erfolgt durch eine Lochkarten- stelle der staatlichen Finanzverwaltung". Het probleem is analoog aan het vraagstuk of kaartering langs terrestrische dan wel langs fotogrammetrische weg de voorkeur ver dient. Gaat het om terreinen van beperkte omvang, dan is terres trische opneming aangewezen. Voor zeer grote terreinen ligt foto grammetrische bewerking voor de hand. Maar bij twijfelgevallen kan men, speciaal in de gevallen waar terrestrische opmeting toch nog nét iets goedkoper is dan fotogrammetrische opneming, ook de overweging mee laten spreken dat men alles wat op de foto staat ook op de kaart kan krijgen. Daar is geen, of weinig, extra werk voor nodig. Maar een langs terrestrische weg verkregen kaart kan alleen datgene bevatten wat ook werkelijk is opgemeten. De IBM-ponskaart en de ponskaartenmachines. De ponskaart bevat 80 kolommen cijfertjes gerangschikt in 10 rijen, die genummerd zijn van 0-9. Er komen dus 80 nullen, 80 énen, enz. op de kaart voor. Elk cijfertje kan uitgestanst worden. Er ontstaat dan ter plaatse een rechthoekig gaatje. Bovenaan is ruimte voor het stellen van aantekeningen, terwijl daar ook nog in twee extra-rijen ponsingen kunnen worden aangebracht. Deze rijen worden aangeduid met „11" en „12". Een getal van n cijfers stelt men voor door in een blokje van n kolommen de cijfers van het ge tal achtereenvolgens in de overeenkomstige rijen uit te ponsen. De rij geeft dus het cijfer aan, de kolom de positie. Letters kunnen ook weergegeven worden. Daartoe dienen de rijen 11 en 12. Men gebruikt daarvoor één der cijfers uit de normale kolommen 1-9 (niet o), gecombineerd met één ponsing in de rijen n, 12 of o. Daar er slechts 26 lettertekens zijn, heeft men geen 3 x 10 doch slechts 3X9 ponscombinaties nodig, waarbij er één over blijft (SCH bijv.!) A wordt voorgesteld door een 1 een ponsing, in dezelfde kolom,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 30