157
uit rij li. B dito met 2 enz. Voor de J wordt weer de 1 gebruikt,
nu met een ponsing uit rij 12. Voor de S is nodig 1 +0, T is 2 0
enz. Men kan zodoende elke letter voorstellen. Woorden (namen,
adressen) hebben echter geen bepaald aantal tekens. Vele te
ponsen gegevens hebben dat wel (artikelnummers, perceelnummers).
Elk op te nemen gegeven eist een aantal kolommen op. Hoewel
80 een groot aantal is, zullen er na verwerking van de numerieke
gegevens wel te weinig overblijven om de namen en adressen van
eigenaren volledig uit te ponsen. Daarom verdient het de voorkeur
zoveel mogelijk met getallen te werken. Namen van gemeenten,
sectie en blad geven geen moeilijkheid. Daar ons land iets minder
dan 1000 gemeenten telt, kan men eenvoudig een lijst met ge
meentenummers vaststellen, waarvoor dus 3 kolommen voldoende
zijn. Men kan ook 5 cijfers gebruiken, waarbij de eerste twee de
provincie, en de rest het nummer van de gemeente in die provincie
aanduiden. De sectieaanduiding is weliswaar weer een letter,
maar het zijn er nooit meer dan twee. Twee kolommen zijn dus
toereikend. Voor de cultuur zou men, net als bij de gemeenten,
een „sleutel" kunnen vaststellen, bijv.1 is weiland, 2 is bouw
land enz. Ook hiervoor kan men met twee kolommen volstaan.
Overigens blijven woorden en woordcombinaties door hun niet vast
staand aantal tekens moeilijkheden opleveren. Ook in Oostenrijk
voelde men deze moeilijkheid. Höllrigl zegt ervan (litteratuur
lijst nr. 5, blz. 68) „Obwohl es auch möglich ist Buchstaben in
Lochkarten darzustellen wird man trachten, möglichst alle Begriffe
in Zahlen auszudrücken, weil diese Art der Darstellung viel ein-
facher und übersichtlicher ist. Dies erfordert allerdings die Ver-
schlüsselung mancher Begriffe, welche in Worten ausgedrückt
sind, z.B. der Kulturgattungen. Aus diesen Feststellungen er-
gibt sich, dass sich vor allem jene fortzuführenden Teile des Schrift-
operates besonders für die Anwendung der Lochkartentechnik
eignen werden, in welchen überwiegend Zahlenangaben vorhanden
sind
De publikaties 5 en 7 bevatten een inleiding over de ponskaart
en de bijbehorende machines. Publikatie 4 is speciaal aan dit
onderwerp gewijd. Een veel uitvoeriger overzicht geeft de brochure
„IBM-Administratie", die men bij de I.B.M.-vertegenwoordigers
kan krijgen. Klietsch behandelt slechts de voor een kadastrale
administratie nodige machines.
Om de gewenste gegevens in de kaarten te kunnen ponsen heeft
men een ponsmachine („Kartenlocher", in Oostenrijk: „Magnet-
locher") nodig. Deze bevat een stapel ongeponste kaarten en is
voorzien van een toetsenbord, als een schrijfmachine. Degene
die ponst leest de te ponsen gegevens van één of ander document,
bijv. een leggerartikel, en tikt de toetsen aan. De machine ponst
te bestemder plaatse een gaatje. Zij zorgt verder automatisch voor
aan- en afvoer der kaarten. Schrijvende ponsmachines schrijven
meteen de geponste gegevens op de kaart. Het is ook mogelijk de