167 Misschien is ons land ook weer aan de kleine kant en moet men een zeker minimum aan percelen en hun mutaties hebben om de methode rendabel te maken. Dit vraagstuk moet zeker onderzocht worden. In Oostenrijk heeft men in elk geval reeds gedurende drie jaren ervaringen opgedaan, terwijl men in Duitsland pas in ^959 begonnen is, en dan nog slechts in één der tien „Bundeslander Bedacht moet ook nog worden dat bij onze, ouderwets aandoende, maar op zichzelf volmaakte, boekhouding titelonderzoek altijd mogelijk blijft. De verwijzing is van groot belang in ons systeem. Wij hebben nu eenmaal een negatief stelsel. In Duitsland en Oostenrijk, met hun positieve stelsels, is de verwijzing misschien minder belangrijk. Geen der genoemde schrijvers wijdt er aandacht aan. Bij het kadaster lijkt mij die, in de beschreven stelsels, vrij lastig. Wellicht is het bij het grondboek anders. Aurichs uitgangspunt zijn de ponskaarten, zoals ze door de ruilverkavelingsdienst worden afgeleverd. Hij gaat na wat er nog aan ontbreekt en wat er overbodig is, om ze voor de opstelling der kadastrale registers bruikbaar te doen zijn. Hij werpt daarbij, m.i. terecht, de kernvraag op of de indeling der ponskaarten aan gepast moet worden aan de bestaande registers, of dat juist die registers critisch onderzocht moeten worden, en welke verande ringen dan aangebracht kunnen worden om van de invoering ynn ponskaarten het maximum aan profijt te trekken. Men vergelijke de reeds aangehaalde woorden van Draheim (publ. 3, blz. 290). Aurich vraagt zich reeds aan het begin van zijn opstel af waarom Bestandsblattnummer en Grundbuchnummer niet gelijk kunnen zijn. Men heeft dan alvast met één verwijzing minder te maken. ,,Es ist nicht einzusehen warum eigentlich noch eine besondere Liegenschaftsbuchnummer zu vergeben ist. An Stelle der Liegen- schaftsbuchnummer sollte unmittelbar die Nummer des Grund- buchblattes eingeführt werden Ein weiterer nicht zu unter- schatzender Vorteil besteht darin, dass ein Eigentümer beim Grund- buch und Kataster die für ihn nachgewiesenen Grundstücke unter der gleichen Nummer verzeichnet findet' (blz. 142). In Zwitserland en Oost-Duitsland blijkt ook een grotere versmelting van kadaster en grondboek mogelijk te zijn dan in West-Duitsland en Oostenrijk, zegt de schrijver iets verderop. Verder wijst hij, evenals Draheim, op de vele „Doppelnachweise". Hij vraagt zich af of het nodig is dat Flurbuch en Liegenschaftsbuch vrijwel dezelfde gegevens vol ledig bevatten. Z.i. moet het Flurbuch tot een zuiver verwijzings- register worden teruggebracht. In Beieren is dat blijkbaar het geval. Het gaat dan meer lijken op ons reg. 71. „Eigentümerverzeichnis" en „Gebaudebuch" kunnen geheel gemist worden. Ook dat is in Beieren al het geval. Het Gebaudebuch kennen wij in Nederland niet. Het is blijkbaar nodig voor de heffing van een bijzondere belasting op „gebouwd". Het Eigentümerverzeichnis bezitten wij evenmin. Hadden wij zoiets dan zou men voorin het reg. 71 een lijst aantreffen, in de numerieke volgorde der opgesomde artikel-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 41