Naar onze mening heeft het niet in de bedoeling van de com
missie gelegen met zoveel woorden te zeggen dat het openbaar
register een stuk kadaster is, doch heeft zij willen laten uitkomen
dat de in te stellen Rijksdienst van het kadaster in haar ogen het
aangewezen orgaan zou zijn om de zorg voor het openbaar register
toe te vertrouwen. Hoewel niet ideaal misschien, toch lijkt ons
deze voorgestelde verhuizing van het kadaster van de belasting
dienst naar een dienst die zich uitsluitend bezig houdt met de
registratie van onroerend goed, organisatorisch een stap in de
goede richting.
De schrijver vervolgt zijn betoog dan met de vraag of het streven
van de landmeters (hoezeer ze dan ook een eigen(wijze) opvatting
hebben omtrent de verhouding openbaar register-kadaster) naar
„rechtskracht" in overeenstemming is met ons burgerlijk recht.
Een rechtstreeks antwoord geeft hij niet; wel stelt hij de vraag:
„Denken zij dan aan metingsuitkomsten?" Hij toont dan aan dat
die landmeters toch wel een heel slechte kijk hebben op de betekenis
van hun werk. Alleen zij kunnen inlichtingen verstrekken uit het
meetmateriaal en alleen zij kunnen dat materiaal interpreteren.
Daarmede, zo vervolgt hij, worden alle discussies over de merites
van dat materiaal afgesneden. De landmeters gaan af op de ter
overschrijving aangeboden stukken, die mededelingen bevatten
omtrent pretenties van bepaalde subjecten op zekere onroerende
goederen, die van overheidswege niet of nauwelijks worden ge
controleerd. De landmeters nog steeds is de schrijver aan het
woord vertrouwen er niettemin op en houden bovendien rekening
met hetgeen hun door „aanwijzers" wordt verteld.
Kan naar burgerlijk recht, vraagt Mr. Nakken, op de uitkomsten
van de geodetische werkzaamheden, die op materiaal als het be
doelde steunen, worden afgegaan Als deze vraag door de lezer
ontkennend wordt beantwoord (de schrijver verwacht niet anders),
hoe valt dit dan te rijmen met het plaatsen ter gelegenheid van
hermetingen van duidelijke en duurzame grenstekenen op het
terrein „Zouden de juridische grenzen daardoor niet in de knel
komen Dat moge zo zijn, maar het plaatsen van dergelijke tekens,
daar, waar dit naar het oordeel van de ingenieur (n.b., v. H.) dient
te gebeuren, vindt niettemin onverdroten voortgang", besluit de
schrijver. De landmeter (de ingenieur) krijgt er hier wel geducht van
langs, al ligt het niet zo zeer in de bedoeling hen te treffen, als wel
het geldende systeem aan de kaak te stellen. Alsof hij dit zelf aan
voelde, treffen we een pagina verder een doekje voor het bloeden
aan: „Niet slechts hun vakbekwaamheid (van die landmeters), ook
hun integriteit heeft er toe geleid, dat zij steeds meer werden inge
schakeld als het er om ging vast te stellen tot hoever bepaalde
zakelijke pretenties konden worden uitgeoefend." „Is hun onpar
tijdigheid ooit in twijfel getrokken?" „De landmeters kunnen het
niet helpen, dat hun gegevens niet up to date zijn; werken zij
niet met man en macht om de achterstand in te lopen
173