176 „openbaar register-kadaster", mits men er voortdurend op be dacht blijft, dat die problemen hier vrijwel uitsluitend van één zijde worden benaderd en de schrijver er niet in is geslaagd het geheel van een hoger niveau te bezien. Mr. ir. C. G. van Huls H. Reist. Problem und Verantwortung des Liegenschafts- katasters. Zeitschrift für Vermessungswesen, 83e jaarg., no vember 1958, blz. 385 e.v. Heeft de maatschappij, in verband met de grote vlucht, die techniek en industrie in deze eeuw hebben genomen, nog behoefte aan een eigendomskadaster? En mocht dit al zo zijn, heeft het bestaande eigendomskadaster voldoende rekening gehouden met die ontwikkeling, heeft het zich daarbij aangepast Heeft in onze eeuw de verdeling van het aardoppervlak in kleine rechtsobjecten en de nauwkeurige meetkundige vastlegging daarvan nog de be tekenis, die men er voorheen aan hechtte? Is het niet een ana chronisme in tweeërlei opzicht als in onze tijd de landmeter nog moeizaam grenzen vaststelt en grenzen verzekert, zulks met be trekking tot de taak op zichzelf als tot de gevolgde werkmethoden Gaat de landmeter wel met zijn tijd mee en wordt het niet hoog tijd, dat hij zich werpt in de stroom der ontwikkeling Leidt dat starre vasthouden aan de huidige vormen er niet toe, dat het kadaster onder de last van een traditie te laat komt en tenslotte op een zijspoor zal belanden Dit is het probleem, dat de schrijver stelt en waarvoor hij een oplossing tracht te vinden, waarbij hij er van uit gaat dat het bij het kadaster gaat oln ons belangrijkste be staansmiddel, de grond, die thans meer dan ooit in het spannings veld van het individuele en het gemeenschapsbelang staat. Volgens hem bezit ieder land zijn kadaster in die vaste gestalte, waartoe het zich in de loop der tijden heeft ontwikkeld en zijn de kadasters van zijn land gegroeid uit de natuurlijke en historische aanspraken van het volk. Wil men dan ook het kadaster van een land begrijpen, dan moet men die aanspraken kennen. Als voor beeld haalt hij aan het in 1844 door het parlement van Baden bij de regering ingediende verzoek om een wetsontwerp betreffende de kadastrale metingen van het gehele land, waarbij als motief werd aangevoerd de grote behoefte aan zekerheid met betrekking tot de grondeigendom, die zonder algemene grensafpaling in ver band met een opmeting van alle eigendommen in gevaar zou zijn, gezien de veelvuldig voorkomende grensprocessen. Dat voor de schrijver de kern van het probleem niet zozeer is gelegen in de betekenis van het kadaster in het algemeen, dan wel in de functie van het kadaster als grensbewaker, volgt ook Uitgewerkte feestrede, gehouden op de 43e Duitse Geodetendag in Stuttgart (1958).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 50