i8i
Zijn verdere beschouwingen zijn verder geheel gewijd aan de
plaats, de taak en de inschakeling van de technicus in de admini
stratie en aan de opleiding van de technicus in overheidsdienst.
Alvorens hiertoe over te gaan meent hij nog iets te moeten
zeggen over het gebruik van technische hulpmiddelen in de bureau-
dienst. Naar zijn mening wordt ook thans nog te weinig gebruik
gemaakt van de mogelijkheden die de techniek biedt voor een
doelmatige uitoefening van de bestuurstaak (administratie). Zulks
in tegenstelling tot het bedrijfsleven. Als oorzaken noemt hij o.m.
het feit dat in de administratie zich misschien niet voldoende
handelingen van dezelfde soort voordoen die mechanisering en
automatisering verantwoord zouden doen zijn. Een tweede oorzaak
zou zijn, dat het aanschaffen van automaten e.d. zeer kostbaar is.
Maar de voornaamste oorzaak schuilt z.i. toch wel in het feit dat
in de bureaudienst een grote mate van conservatisme heerst.
Hij raadt dan ook de leidende ambtenaren aan om, veel meer dan
thans geschiedt hun aandacht te wijden aan rationalisering van de
administratie. De mechanisering kan verdragende financiële ge
volgen (in gunstige zin) hebben en bovenal mag niet uit het oog
worden verloren, dat mechanisch verrichte arbeid veel grotere
zekerheid biedt.
Is er in overheidsdienst eigenlijk wel plaats voor de technicus,
de ingenieur? Behoort hij niet thuis in het vrije bedrijfsleven,
waar zijn technische bekwaamheden zeer zeker beter tot hun recht
zullen komen Kan hij de hem opgedragen taak uitoefenen op de
wijze, die in overeenstemming is met de doelstelling van het be
stuur. Met een beroep op een uitspraak van Dessauer komt de
schrijver tot de conclusie, dat ook de technicus zijn wijze van denken
en opvatting en de maatstaven van zijn beroep niet alleen op zijn
vak, maar uiteindelijk op zijn gehele leven toepast. Zo zal de
technicus in overheidsdienst ze toepassen op de eigenlijke bestuurs
taak en hij zal dat blijven doen, tenzij hij zich beijvert zich op de
hoogte te stellen van de grondregels die voor de uitvoerende macht
gelden
De taak van de technicus in het bestuur kan van drieërlei aard
zijn. Deze kan zuiver in het technische vlak liggen. Hij komt
dan niet in aanraking met de administratie. Doch op vele gebieden
van het bestuur waar de technicus werkt, komt hij in aanraking
met de uitvoerende macht, verricht hij werkzaamheden, die uit
eindelijk rechtsgevolgen hebben. Als voorbeeld noemt schrijver hier
de ruilverkaveling. Uit het feit dat de meeste arbeid die daarbij
verricht wordt van technische aard is, meent hij te mogen con
cluderen, dat de techniek en de administratie hier wel zeer sterk in
elkaar grijpen.
Naast deze beide groepen van technici treffen we dan nog hen
aan, die zich alleen met administratief (bestuurs-) werk bezig houden
(personeels- en comptabiliteitsaangelegenheden). Deze groep laat
Lambert verder buiten beschouwing; voor hem is de tweede de