in de akte op: „het oostelijk deel van het perceel kadastraal ge kenmerkt Gemeente G, SectieS nr. 12, groot ongeveer 11 are en 57 centiare, begrensd zoals op het terrein is afgepaald". Komt na de overschrijving van de akte de landmeter op het terrein kijken, teneinde van het overgedragen stuk een nieuw kadastraal perceel te maken, dan blijken daarop vaak helemaal geen palen aanwezig te zijn, of een andere keer ook dat schijnt voor te komen zo veel palen, dat niet is uit te maken langs welke de partijen nu de grens hadden gedacht. En ik spreek nu nog maar helemaal niet over de mogelijkheid dat een der partijen eventueel wel geplaatste grens palen inmiddels een beetje heeft verzet om zijn terrein wat groter te maken. Dat door een en ander moeilijkheden kunnen rijzen, is wel duidelijk. Het lijkt mij zelfs niet ondenkbaar dat koop en levering van het gedeeltelijke perceel nietig zal blijken te zijn, omdat het object daarvan niet behoorlijk te bepalen is. Ook kan het voor komen dat de omschrijving van het verkochte gedeeltelijke perceel in de transportakte hoewel volkomen duidelijk voor de landmeter, kennelijk niet juist is, omdat zij een andere grens aangeeft dan die welke volgens de bedoeling van partijen zou moeten worden ge trokken. De landmeter zal partijen dan wel in overweging geven een akte van rectificatie te laten maken door de notaris en die ten hypotheekkantore te laten overschrijven. Niet slechts de overdracht van gedeeltelijke kadastrale percelen, ook de levering van gehele percelen kan aanleiding geven tot grens geschillen. Speciaal is de kans daarop groot, als iemand eigenaar is van twee of meer aaneensluitende kadastrale percelen en een of meer daarvan gaat overdragen, zodat deze verschillende eigenaren krijgen. De rechtspraak levert daarvan enkele mooie voorbeelden, waarvan ik twee in het kort met U wil bespreken ic. de zaak Harcksen-Van Alphen (H.R. 16 april 1926 N.J. 1926 p. 657)Een zekere Penkühn had twee met de achterzijde aan elkander grenzende percelen te Rotterdam, op elk waarvan aan de voorzijde een huis stond. Die huizen stonden dus aan ver schillende, ongeveer met elkander parallel lopende straten. Penkühn heeft blijkbaar op een gegeven ogenblik de op de kadastrale grens van die percelen staande schutting drie meter verplaatst, zulks ten einde de tuin van het ene perceel wat groter, en die van het andere perceel wat kleiner te maken. Uiteraard ging deze verplaat sing op zich zelf niet met eigendomsoverdracht gepaard, want beide percelen behoorden aan Penkühn. Er werd dus geen akte opge maakt of overgeschreven en bij de dienst van het kadaster werd van deze verplaatsing niets bekend. Na de dood van Penkühn verkochten zijn erfgenamen de beide percelen, het een met de „vergrote" tuin, aan Harcksen, het andere aan Van Alphen. In de transportakten werden de percelen omschreven met de kada strale kenmerken. Daarna bleek dat de schutting niet meer op de kadastrale grens stond, en Van Alphen vorderde toen afscheiding 200

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 14