229 vorig jaar in een tijdsverloop van een week ongeveer 600 signalen gestoord! Over de grootte van de signalen, waarvoor gebroken wit of mat crème geschilderde hardboardplaten worden gebruikt, zijn we het nog niet geheel eens. Voor de fotoschaal 1 10 000 is het formaat 30 x 30 cm2 doorgaans geschikt. We hebben het echter ook wel meegemaakt, dat deze signalen beslist te groot waren om er nauw keurig op te kunnen instellen. Het is voor mij niet zeker, dat de afmeting van de signalen omgekeerd evenredig moet zijn met de fotoschaal. Enkele honderden signalen van verschillende afmetingen, kleur en oppervlaktestructuur heb ik vorig najaar in een object laten uitleggen, om te kunnen vaststellen wat, in verband met de in ons land heersende atmosferische omstandigheden, als het gunstigste signaal kan worden beschouwd. De foto's van het proefveld zijn op vier verschillende schalen gemaakt. Over de resultaten kan ik U nog niets meedelen, daar nog aan de uitwerking van deze proef wordt gewerkt. Waar grasland ontbreekt, worden de signalen vaak in een sloot geplaatst. Smalle sloten, waarin geen kabbelend water is met voor ons werk onaangename lichtreflexen, vormen een redelijke en contrastrijke ondergrond. Een neven voordeel van het plaatsen van de signalen in sloten is, dat de verstoring minimaal wordt. Alvorens de uitwerking van de luchtfoto's plaats vindt, wordt eerst door de velddienst op papierafdrukken of vergrotingen ge detailleerd aangegeven welke punten en lijnen zullen worden ge- kaarteerd. Dit voorkomt het kaarteren van topografie die voor de kadastrale kaart van geen belang is. Wanneer er immers te veel op een kaarteerblad zou staan, is dit minstens even hinderlijk, als wanneer er te weinig op zou zijn gekaarteerd. We bereiken op deze wijze, dat de waarnemers geen invloed hebben op hetgeen er op de kaart moet komen. De kaartering wordt puntsgewijs uitgevoerd op witte graveer- folie van Wieneke. De gekaarteerde punten worden op aanwijzing van de waarnemer door een tekenaar met zacht potlood verbonden. Er worden ook aantekeningen bijgeschreven als „heg", „midden sloot", „kant bouwland" e.d. Volgens deze potloodaantekeningen wordt het kaarteerblad later met de graveernaald behandeld. Na inzwarten en verdere chemische behandeling blijkt het resultaat bijzonder fraai te zijn. De vraag is echter hoe het met de nauw keurigheid van het werkstuk gesteld is. Hierbij wil ik vooropstellen dat het technisch mogelijk is langs fotogrammetrische weg kadastrale kaarten te vervaardigen waarop geen enkele aanmerking kan worden gemaakt, waarbij ik even wil afzien van niet gekaarteerde lijnen i.v.m. onzichtbaarheid. Willen we dit echter bereiken, dan zal dit wel haast zeker leiden tot oneconomisch werken. Om economisch te werken is het waar schijnlijk onvermijdelijk de werkmethode zo te kiezen, dat er af en toe een kaart niet geheel aan de normen voldoet. Tot nu toe

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 45