zijn van ongeveer 500 gekaarteerde bladen er 11 beneden de maat gebleven. Dit is dus slechts 2% en naar mijn mening niet veront rustend. Waarom nu juist deze bladen beneden de maat zijn ge bleven is moeilijk vast te stellen. Tenslotte spelen ter verkrijging van het resultaat zeer vele instrumentele en menselijke factoren een rol. Het is volkomen in overeenstemming met de normale waarnemingspraktijk, dat af en toe de resultante negatief uitvalt. In zo'n geval is het het eenvoudigst geen bijzonder onderzoek in te stellen maar rustig een kaart opnieuw te tekenen. Dit betekent een verantwoord produktieverlies. Voorwaarde om zo te werk te mogen gaan is vanzelfsprekend, dat de kaart op de een of andere wijze aan een controle wordt onderworpen. Daar de bladindeling van de vervaardigde kaarteerbladen en de toekomstige kadastrale bladindeling niet dezelfde zijn, moet elk nieuw kadastraal plan worden samengesteld uit kopieën van ge deelten van meer dan één kaarteerblad. De nauwkeurigheid waar mee de figuratie op deze stukken aan elkaar sluit, geeft een inzicht in de nauwkeurigheid van het vervaardigde kaartwerk. Daarbij dient te worden opgemerkt, dat de verschillende stukken thans aan elkaar worden gepast op de ruitlijnen, die er volledig langs mechanische weg op zijn aangebracht. In verreweg de meeste gevallen sluiten deze stukken heel goed aan elkaar. Soms is het achteraf zelfs niet meer mogelijk vast te stellen waar de scheidingslijn tussen de stukken heeft gelopen. In enkele gevallen is de aansluiting niet zo fraai. Bij onderzoek blijkt dan, dat we daar meestal te maken hebben met weinig markante grenzen, waarvan het ook voor de landmeter te velde zeer moeilijk zou zijn te beslissen wat nu wel als ideale lijn moet worden aan gehouden. Tenslotte blijven er bij de genoemde aansluiting dan nog wel eens discontinuïteiten waarvan de oorzaak niet is vast te stellen. Een enkele grens kan in zo'n geval nog het gemakkelijkst terrestrisch worden bijgemeten. Bij de hier besproken, zeer directe, vorm van controle wordt een dankbaar gebruik gemaakt van de eilanden-bladindeling, die van cartografisch en planologisch standpunt bezien eerder te verwerpen is. Een andere vorm van controle, die ook regelmatig wordt toe gepast, biedt het meten van verificatielijnen; zoals bekend werd deze methode al meer dan honderd jaar geleden toegepast ter controle van toen uiteraard langs terrestrische weg vervaardigde minuutplans. Een nadeel van deze controle is, dat daartoe veld- werkzaamheden noodzakelijk zijn. Als eis stellen we dat de middel bare afwijking van de gekaarteerde grenzen t.o.v. de controle- cijfers niet meer bedraagt dan ongeveer de met passer en schaal bereikbare kaarteernauwkeurigheid. Hierbij houden we overigens wel enigermate rekening met de aard van de gekaarteerde grenzen. In het algemeen kan aan de gestelde eis goed worden voldaan. Eenderde controlewijze die we een enkele maal wel eens toepassen, 230

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 46