Uit de resultaten van de vergelijking van de fotogrammetrische
meting met de terrestrische controlemetingen blijkt wel, dat ook
de controlegegevens met grote voorzichtigheid moeten worden
gehanteerd. Uit de zg. fotogrammetrische proef kan misschien zelfs
een conclusie worden getrokken aangaande de waarde die aan de
terrestrische controlemetingen moet worden toegekend.
De vervaardiging van kaarteerbladen ten behoeve van de ruil-
verkavelingsdienst vindt voor een goed deel plaats op de reeds voor
hermeting aangegeven wijze. In de regel wordt vooraf echter geen
enkele grens gedelimiteerd. Topografie is daar de hoofdzaak.
Overigens ben ik van mening dat lang niet alle topografie die uit
luchtfoto's kan worden gekaarteerd, ook op de kaart gebracht
behoeft te worden. Dit leidt tot een overladen kaart, waarvan men
meer last dan gemak heeft. Ik heb echter mijn collega's van de
ruilverkavelingsdienst nog nooit er toe kunnen bewegen, ook
tevoren op vergrote luchtfoto's aan te geven, wat in verband met
hun toekomstige werkzaamheden het beste kan worden gekaarteerd.
Gelukkig heb ik zelf ook enige ruilverkavelingservaring en kan
daardoor nog wel eens aanwijzingen aan mijn personeel geven, die
tot een sobere en toch bruikbare kaart leiden.
Een vraagpunt is bij de ruiverkaveling nog altijd: in welke fase
van de procedure kunnen het beste de luchtfoto's worden gemaakt
Aanvankelijk werd de opdracht tot luchtkaartering verstrekt
onmiddellijk nadat de rechthebbenden tot ruilverkaveling hadden
besloten. Dit was waarschijnlijk een uitvloeisel van een nog vroegere
situatie, waarbij, daartoe door de oorlogsomstandigheden ge
dwongen, de kaarteerbladen ten behoeve van de ruilverkaveling
werden vervaardigd uit bestaande foto's van de Topografische
dienst op de schaal 1 20 000. De gang van zaken was in die tijd,
dat van het begin van de ruilverkavelingsprocedure af de definitieve
kaart groeide. Men had hierbij het voordeel, dat men elke carto
grafische informatie die niet meer veranderen zou, al in het begin
van de procedure in de nieuwe kaart kon opbergen.
Toen gaandeweg de ruilverkavelingsblokken groter van omvang
werden, voelde men in het eerste stadium nog niet zo'n grote be
hoefte aan nauwkeurige kaarten. Men behielp zich voorlopig liever
met kopieën van de bestaande kadastrale kaart en wenste pas een
luchtopneming, nadat de procedure zover gevorderd was, dat al
een belangrijk deel van de nieuwe wegen en waterlopen was aan
gelegd. Deze konden dan langs fotogrammetrische weg in kaart
worden gebracht en behoefden niet meer terrestrisch te worden
ingemeten. Daar de procedure bij een grote ruilverkaveling vooral
sedert de jongste wijziging van de ruilverkavelingswet vele jaren
in beslag neemt, komen de kaarten toch nog tijdig gereed.
Een paar maal is men nog radicaler te werk gegaan. Men heeft
zich beholpen met kopieën van de oude kadastrale kaart tot het
ogenblik waarop niet alleen alle wegen en waterlopen waren aan
gelegd, maar ook alle kavelsloten waren gegraven. Toen zijn lucht-
236