Prof. ir. G. F. WITT, Mechanisatie en automatisering van het kadaster? Inleiding Misschien zal men menen dat in de titel voor één begrip twee woorden voorkomen, nl. mechanisatie (mechanisering) en auto matisering. En indien men de inaugurele rede van Starreveld heeft gelezen, zal men zich in zijn opvatting gesterkt voelen. Deze schrijft immers, dat het „met het oog op de onderlinge verwantschap en samenhang in de problematiek, doelmatig is van automatisering te spreken in alle gevallen waarbij in enig proces sprake is van uitschakeling van menselijke arbeid doordat het proces op een of andere wijze geheel of gedeeltelijk zelfwerkend wordt gemaakt" [1], blz. 4. De strekking van deze door hem ontworpen definitie wijkt volgens hem niet veel af van die, opgesteld door de „Tech nische commissie Automatisering" van het Nederlands Instituut voor Efficiency. Er zijn echter ook schrijvers, die wel onderscheid maken tussen mechanisering en automatisering. Zij zien de automatisering als een fase in de ontwikkeling, volgend op de mechanisering. De komst van de elektronische informatieverwerkende machine luidt volgens hen het tijdvak van de automatisering in. Tot de aanhangers van deze gedachte behoren Mulder en Van Oorschot, die van mening zijn „dat op het gebied van de technische hulpmiddelen ten behoeve van de administratie een ontwikkeling heeft plaats gevonden, die wat betreft de begrippen mechanisering en automatisering analoog is geweest aan de ontwikkeling van de produktiewerktuigen". [2], blz. 52. Zij zien de schrijfmachine, de telmachine en de reken machine als de eerste werktuigen in de ontwikkeling op administra tief gebied, waarbij de invoer der gegevens en de besturing nog door de mens zelf (met de hand) geschiedt. Bij de ponskaartenmachines heeft de invoer der ponskaarten mechanisch plaats, de besturing geschiedt met behulp van een schakelbord en is niet in het ver werkend deel opgenomen. Toch is de mens hier nog nodig, omdat de controle op de verwerking voor een groot gedeelte door hem moet worden uitgevoerd (telling van gegevens, vóór en na bewer king; visuele controle van gesorteerde ponskaarten, enz.). De ponskaartenmachines worden door Mulder en Van Oorschot dan ook nog als mechanische hulpmiddelen beschouwd. De eerste machine, die volgens hen terecht het predikaat „automatische" verdient, is onder de administratief-technische hulpmiddelen de informatie-verwerkende machine (computer). Ook hier is de be sturing gescheiden van het verwerkende deel evenals bij de pons- 241 hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft: Voordracht, gehouden tijdens het 18e congres van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie op 19 en 20 mei i960 te Wageningen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 57