243 methode) dan kunnen we hiervoor geen uitsluitsel verkrijgen in de hedendaagse litteratuur. De litteratuur houdt zich bezig met boek houdingen op commercieel gebied. Boekhoudingen, die een geheel ander karakter dragen als een administratie op de grondeigendom. Deze boekhoudingen zijn een interne aangelegenheid; zij verrichten hun diensten voor en in het eigen bedrijf. Men is dus tamelijk vrij in de opzet hiervan. De kadastrale boekhouding dient „aan overheid en particulieren gegevens te verstrekken betreffende de rechten op de grond, betreffende de grootte en de belastbare opbrengst der eigendommen" [3], art. 1. Deze taakomschrijving heeft tengevolge dat de boekhouding aan bepaalde voorwaarden moet voldoen, waarvan sommige in een wet zijn vastgelegd. Bij een onderzoek naar de geschiktheid om een kadastrale boek houding op ponskaarten over te brengen kan men slechts parallellen trekken met de in een commerciële boekhouding gevolgde methoden. Wel bestaan publikaties over toepassingen in Oostenrijk [4] en Duitsland [5] en een proef in Essen [6]. Maar ook in deze gevallen kan men slechts naar parallellen zoeken. Het kadaster in Nederland is nu eenmaal anders ingericht dan dat in de genoemde landen. Vergelijking met een commerciële boekhouding en buitenlandse kadasters levert direct het grote verschil in de behandeling van de naam. In het eerste geval zal meestal alleen een firmanaam met adres voldoende zijn. In Duitsland worden geen consorten of mede-eigenaren ge noemd; in Oostenrijk is het namenbestand nog niet op pons kaarten overgebracht. De tenaamstellingen in het Nederlandse kadaster zijn zeer uitgebreid, temeer nu ook de handelingsonbe kwaamheid der gehuwde vrouw is opgeheven. Deze feiten leiden tot moeilijkheden in de opzet en de verwerking der gegevens. De doelmatigheid van de ponskaartenmethode wordt vergroot, indien een ponskaart gegevens bevat die meermalen kunnen worden gebruikt. Dat wil dus zeggen, dat eenzelfde gegeven in de boekhouding ook op meer plaatsen moet voorkomen. Dit is inder daad het geval in de kadastrale boekhouding. Het leggerartikel nummer komt bijv. drie maal voor, het perceelnummer, de naam en de grootte verschijnen tenminste twee maal in de registers, hetgeen uit het volgende staatje blijkt: Zo wordt in de ruilverkavelingswet 1954 gesproken over „eigenaren" (bij de stemming) en over „rechthebbenden" (bij het opmaken van de lijst van rechthebbenden) Onder eigenaar (art. 1) wordt verstaan: „hij, die een recht van eigendom, opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik of bewoning heeft op tot het blok behorende onroerende goederen". De rechthebbende is de eigenaar en hij, die een niet onder de omschrijving van eigenaar genoemd zakelijk recht of een recht van huur heeft op tot het blok behorende onroerende goederen. Voor de verstrekking van deze gegevens t.b.v. de ruilverkaveling is het gewenst dat de kadastrale legger direct en zo volledig mogelijk de inlichtingen geeft.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 59