Nederlandse Landmeetkundige Federatie
Verslag van het achttiende congres,
gehouden op 19 en 20 mei 1960 in het Laboratorium voor
Landmeetkunde te Wageningen.
Om ongeveer ii uur opende de voorzitter, Prof. ir. G. F. Witt,
het congres en verwelkomde de ongeveer 200 aanwezigen, waar
onder 47 dames. Hij begroette in het bijzonder Prof. A. Kruidhof,
die de Federatie deze dag gastvrijheid in zijn laboratorium verleende,
de sprekers Prof. mr. S. N. van Opstall, Prof. dr. K. Neumaier,
Ir. H. L. van Gent en dankte reeds bij voorbaat de congres
commissie, bestaande uit de heren Ir. G. A. van Wely, H. J. Visser
en Ir. R. Jonkers, voor het vele voorbereidende werk dat zij had
verricht.
Na deze begroeting verlieten de dames de zaal om te luisteren
naar een boeiende voordracht, uitgesproken door Mevr. Prof.
Visser, hoogleraar in de Landbouwhuishoudkunde.
Voor de heren hield Prof. mr. S. N. van Opstall een voordracht,
als eerste in deze aflevering van het tijdschrift afgedrukt. Een
geanimeerde discussie over het behandelde besloot de ochtend
bijeenkomst.
Des middags brachten de dames een bezoek aan het Instituut
Bewaring en Verwerking Tuinbouwprodukten. Intussen beluisterden
de heren achtereenvolgens de voordrachten van Prof. dr. K. Neu
maier en Ir. H. L. van Gent.
Alvorens de voorzitter Prof. Neumaier het woord gaf, wenste
hij hem geluk met de welverdiende onderscheiding, die hem onlangs
was toegevallen: het eredoctoraat in de technische wetenschappen
aan de T.H. te Graz.
Het des avonds gehouden diner-dansant was met 125 deelnemers
en deelneemsters zeer geslaagd. De stemming was, zoals gedurende
het gehele congres, uitermate goed en voor velen was het heel
laat bedtijd.
De tweede dag maakten de dames des morgens een excursie naar
de K.E.M.A. te Arnhem. De heren begaven zich opnieuw naar het
schitterend gelegen Laboratorium voor Landmeetkunde voor een
huishoudelijke vergadering.
De voorzitter begroette op deze tweede dag een zestigtal toe
hoorders en wijdde daarna enige woorden aan het heengaan van
enkele collega's en oud-collega's, respectievelijk J. H. Pieters,
C. J. J. de Mazure, Ir. C. Krombeen en Ir. F. G. C. Rothuizen.
Hij schonk in zijn openingswoord al veel aandacht aan de inter
nationale verplichtingen van de N.L.F. en het belang en het nut
van het internationale contact voor de individuele leden van de
N.L.F. Hij besprak de discussies die gaande zijn betreffende het
verlangen alle geodetische ingenieurs in één vereniging samen te
brengen en hij sprak de hoop uit dat de beraadslagingen in de
251