257
gedupliceerd zou worden door de bovendien veel uitvoeriger be
handeling van dit onderwerp in het Nederlandse nationale rapport
voor Commissie VII (studie en opleiding). Toch is het weglaten van
bedoeld rapport in zoverre jammer, dat hierin een algemener over
zicht over de opleiding werd gegeven, terwijl het rapport voor
Commissie VII uitsluitend spreekt over ingenieurs. Nu is dit
laatste weer in zoverre juist dat deze hier in Nederland de enige
bij de F.I.G. aangesloten groep vormen; toch hebben andere landen
deze zaak wel enigszins anders opgevat, ik verwijs bijv. naar het
Poolse rapport voor Commissie V en het Franse rapport voor
Commissie VII, welk laatste zelfs vrijwel geheel handelt over de
niet-ingenieursOverigens blijkt hieruit weer eens, hoe weinig
conform de opvattingen in verschillende landen zijn en hoe voor
zichtig men moet zijn bij het maken van vergelijkingen.
Aangezien een uitvoerige bespreking van het congres reeds plaats
vond in aflevering 1958 (blz. 329 e.v.) van dit Tijdschrift, en boven
dien de Nederlandse nationale rapporten reeds werden gepubliceerd
in dezelfde jaargang (blz. 201-272), zal ik mij hier verder beperken
tot slechts enkele opmerkingen.
Een belangrijk deel van dit „Compte rendu officiel" wordt
uiteraard ingenomen door de rapporten, uitgebracht voor com
missie III (instrumenten, methoden, fotogrammetrie, cartografie).
Het moet mij hierbij van het hart, dat het speciale rapport van
Claessen en Kooimans over theorie en toepassing van de Neder
landse H.T.W. wel verdiende in bredere kringen leesbaar gemaakt
te worden dan thans door de uiterst summiere samenvatting in
Frans, Engels en Duits is geschied. Nieuw is hier de consequente
toepassing van de tensoranalyse, die dunkt mij echter weinig op
gang zal maken cn ook niet nodig is, waar wij toch nooit met
tensoren te maken krijgen van hogere dan de 2e orde, contra- óf
covariant. De eenvoudiger matrixrekening lijkt mij te prefereren.
Eenzelfde controverse heeft zich al eens voorgedaan in de elek
trotechniek. (Zie Zurmühl: „Matrizen", waarin de schrijver be
zwaren oppert tegen het gebruik van de tensorsymboliek in de
elektrotechniek. Ik moet hier echter vermelden, dat ik eens een
promotie meemaakte, waarbij in een der stellingen Zurmühls
mening uitdrukkelijk werd tegengesproken.) Voor een deel zal het
hier ook wel een kwestie van smaak zijn, en elegant is deze toe
passing van de tensoranalyse in ieder geval wel.
Uit de rapporten voor Commissie III blijkt nog eens hoezeer wij
in de landmeetkunde een tijd tegemoet gaan, waarin grote ver
anderingen zullen plaats vinden en vele, tot nu toe gangbare op
vattingen, zich zullen moeten wijzigen. Ieder zal het wel van harte
eens kunnen zijn met de woorden, waarmee Roelofs zijn voor
woord besluit: „Les relations humaines ont toujours eu place
importante dans la F.I.G. Qu'elle se porte bien en continuant cette
attitude, encore sous des conditions qui vont se modifier".
Fraaie foto's, vele opgenomen tijdens het congres, verluchten