283 artikel i, tweede lid, van de wet van 28 februari 1947, Stb. H 66. Verder is in dit besluit aan de Minister van Financiën de bevoegdheid verleend tarieven vast te stellen voor het langs mechanische weg vervaardigen van kopieën van kadastrale kaarten. Het Koninklijk besluit van 19 juni 1922, Stb. 409 (gewijzigd bij besluit van 8 maart 1927, Stb. 49), stelt de rechten vast, verschuldigd voor ver richtingen aan de bewaringen, nodig voor de heffing van omslagen of andere belastingen in waterschappen; dat van 18 augustus 1926, Stb. 308, noemt de bedragen, verschuldigd wegens de afgifte van uittreksels uit het scheepsregister en van op die uittreksels betrekking hebbende verklaringen. Het verstrekken van inlichtingen uit de algemene naamwijzer en het losbladig register der zakelijke rechten is getarifieerd in het Koninklijk besluit van 14 december 1927, Stb. 377. Ten slotte bevat het Koninklijk besluit van 5 september 1952, Stb. 462, de tarieven voor kadastrale en hy pothecaire verrichtingen ten aanzien van appartementen. Aan de bestaande regeling kleven verschillende bezwaren. In de eerste plaats is deze materie allengs onoverzichtelijk geworden, hetgeen de han tering daarvan in toenemende mate bemoeilijkt. Bovendien zijn de tarieven over het algemeen genomen niet meer in overeenstemming met de aan de verrichte werkzaamheden verbonden kosten, welke in de loop der jaren door verhoging van salarissen, stijging van de papierprijzen en andere kostenverhogende factoren aanmerkelijk zijn gestegen. Van de vergoe dingen zijn slechts enkele die welke zijn verschuldigd voor mechanische reproducties van kadastrale stukken en voor de verrichtingen van land meters en andere ambtenaren van het kadaster ten behoeve van belang hebbenden enige malen verhoogd. De overige tarieven zijn nimmer gewijzigd of zijn, voor zover zij op grond van artikel 10, tweede lid, van genoemde wet van 1922 zijn vastgesteld, aangepast aan het peil van de in de wet gefixeerde tarieven. Deze omstandigheden maken het naar de mening van de ondergetekende gewenst de onderwerpelijke materie opnieuw te regelen en wel op een zodanige wijze, dat een systematisch geheel wordt verkregen en de moge lijkheid wordt geschapen door een snellere aanpassing van de tarieven aan de wijzigingen van het kostenpeil een redelijke mate van evenwicht te bewaren tussen de kosten der verrichtingen en hetgeen voor die verrich tingen in rekening wordt gebracht. Vaststelling van tarieven als de onderwerpelijke bij de wet leidt onver mijdelijk tot verstarring. De ondergetekende is dan ook van oordeel, dat het de voorkeur verdient in de wet neer te leggen het beginsel, volgens hetwelk de tarieven behoren te worden vastgesteld, doch in de gedachten- gang welke aan artikel 188, tweede lid, der Grondwet ten grondslag ligt, de vaststelling zelf te doen geschieden bij algemene maatregel van bestuur. Door het bij het vaststellen van de hoogte van het kadastraal recht als maatstaf geldende beginsel in de wet neer te leggen is afdoende gewaarborgd, dat bij het regelen van de tarieven de door de wetgever bepaalde grenzen niet zullen worden overschreden. Bovendien biedt het voorbehouden van deze regeling aan de Kroon het voordeel, dat, zodra de behoefte aan een herziening zich doet gevoelen, de alsdan nodige aanpassing van de tarieven op een weinig omslachtige wijze kan worden tot stand gebracht. Bij de keuze van het in de wet neer te leggen beginsel hebben de volgende overwegingen gegolden. In het algemeen schrijft de wetgever op het gebied van het bepalen van tarieven voor vergoedingen van door de Overheid ten behoeve van het publiek verrichte werkzaamheden het kostendekkingsbeginsel voor. Dit houdt in het streven naar een tariefpeil, waarbij de ten laste van de openbare dienst komende kosten worden goedgemaakt. Zo wordt in de memorie van toelichting op de Loodswet (wet van 11 juli 1957, Stb. 292) opgemerkt, dat ten aanzien van de herziening van de loods gelden tussen uitgaven en inkomsten van de loodsdienst een zeker even wicht dient te bestaan, terwijl voorts het kostendekkingsbeginsel uit-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 21