Voorlopig Verslag
287
Bij de bespreking van dit wetsontwerp in de vaste Commissie voor
Financiën bleek men van verschillende zijden door de motivering in de
memorie van toelichting niet overtuigd van de noodzaak of de wenselijk
heid, om de tarieven van het kadastraal recht voortaan bij algemene maat
regel van bestuur in plaats van bij de wet te doen vaststellen. Deze leden
gaven toe, dat de huidige toestand bepaald weinig overzichtelijk is. Aan
dat bezwaar kan door de opstelling van een nieuwe wet, waarin de gehele
regeling, ook wat de hoogte der tarieven betreft, wordt samengevat, te
gemoet worden gekomen. Dat vaststelling van de tarieven bij de wet
onvermijdelijk tot verstarring moet leiden, konden de hierbedoelde leden
niet zonder meer toegeven. Immers, ook de wet kan tijdig worden aangepast
aan veranderde omstandigheden. Dat met zulke aanpassingen wat meer
tijd gemoeid zal zijn dan voor een wijziging van een algemene maatregel van
bestuur nodig is, kan nauwelijks als een bezwaar gelden. Deze leden konden
althans niet inzien, dat het hier om aangelegenheden gaat, waarbij met
grote snelheid ingegrepen moet kunnen worden. Daartegenover staat het
belangrijk voordeel, dat wijziging bij de wet aan de contribuabelen een
veel grotere rechtszekerheid waarborgtde indiening van een wetsontwerp
biedt aan alle betrokkenen de gelegenheid van de voorgenomen tariefs
wijzigingen kennis te nemen en daarover hun mening kenbaar te maken,
alvorens de nieuwe regeling tot stand komt, terwijl de behandeling door de
Staten-Generaal uit de aard der zaak ook meer kans geeft, dat aan alle as
pecten van de beoogde wijziging de nodige aandacht wordt besteed.
Te meer bedenking tegen het voorstel der Regering hadden enigen van
deze leden, nu ook de normen niet bekend zijn, welke bij de vaststelling
van de, ten laste van het Rijk komende, kosten van de dienst van het
kadaster en hypotheken zullen worden gehanteerd. Onder deze omstandig
heden achtten deze leden het wel uitermate moeilijk het in het ontwerp
neergelegde systeem te aanvaarden.
Andere leden wezen er in dit verband op, dat de Regering in de toelichting
(blz. 5, linkerkolom) spreekt van een verhoging van de bestaande tarieven
met gemiddeld ongeveer 85 pet. Kan de Regering ook meer gefundeerd
aangeven, waarop dat getal berust
Van weer andere zijde werd opgemerkt, dat blijkens de toelichting ook
voor de vaststelling van de tarieven van het kadastrale recht het kosten
dekkingsbeginsel is gekozen, hetwelk in het ontwerp is geformuleerd
volgens de redactie van artikel 12ösexies van de Provinciale wet. Het was
de hierbedoelde leden opgevallen, dat in het ontwerp voor een nieuwe
Provinciewet (stuk 5460) uitgegaan wordt van de gedachte, dat met de
heffing van retributies „een matige winst" aan de provincie ten deel zal
kunnen vallen (artikel 150 van genoemd ontwerp, hetwelk, mutatis mu
tandis, is geredigeerd overeenkomstig de tekst van artikel 287, eerste lid,
van de gemeentewet). Wat is de reden zo had men zich afgevraagd
dat in het ontwerp-wet kadastraal recht te dezen van een ander beginsel
wordt uitgegaan dan in het een half jaar oudere ontwerp-Provinciewet
Voor enige leden was deze vraag aanleiding om blijk te geven van hun
voorkeur voor het beginsel van de kostendekking. Enerzijds dient ernaar
gestreefd te worden, dat de Overheid normaliter bij het verrichten van
haar diensten geen verlies lijdt, anderzijds behoeft zij echter voor de uit
oefening van haar functies geen winst dus ook geen matige winst
te maken.
Van verschillende zijden werd de aandacht van de Regering gevraagd
voor de bezwaren, die blijkens een adres van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten in de kring van de gemeenten tegen de voorgestelde
regeling leven. Deze bezwaren hebben met name betrekking op de aan
kondiging in de memorie van toelichting, dat op enkele uitzonderingen
na - de vrijstellingen, in het verleden verleend, niet zullen herleven (blz. 4,
rechterkolom, 4de volle alinea). Acht de Regering het inderdaad gerecht-