296 bijdrage in W.P.N.R. „Kadastrale Penetratie en Kadastraal recht in Nederland" komt. „De huidige tarievenregeling" aldus Nakken „sluit op ons burgerlijk recht aan en zo behoort het m.i. te blijven. Een wet moet er niet toe kunnen leiden, dat het juiste begrip voor de verhou dingen, zoals die nu eenmaal naar ons privaatrecht liggen, verloren gaat. De benamingen „kadaster en hypotheken", „dienst van kadaster en hypotheken", „kadastraal recht en „Wet kadastraal recht doen alle even typisch aan. Het ontwerp van Wet wekt de indruk te zijn geredigeerd vanuit een gedachtengang, fundamenteel ver schillend van die welke men in een West-Europese staat met open bare registers als de bedoelde van de Overheid zal mogen verwach- ten. Uit het ontwerp zou kunnen worden afgeleid, dat de regering van oordeel is, dat het bij onze eigendomsverhoudingen, zoals zij civielrechtelijk verankerd zijn, eigenlijk zou gaan om het kadaster, ten aanzien waarvan dan de openbare registers een dienende functie zouden hebben; dat, om het anders te zeggen, de openbare registers eigenlijk zouden strekken om de bij houding van het kadaster (de kadastrale boekhouding) te kunnen bewerkstelligen. Deze ge dachtengang. zou echter de rollen omdraaien en de werkelijk bestaande verhouding miskennen. Van de regering wordt verwacht dat zij de rollen niet omdraait, en dat zij de werkelijk bestaande verhoudingen erkent en wenst te handhaven". Het peil Uit artikel 1, lid (2) van het ontwerp blijkt, dat de Regering bij de vaststelling der tarieven wil uitgaan van het kostendekkings beginsel. Ofschoon het 2e lid van art. 1 spreekt van „de ten laste van het Rijk komende kosten van de dienst", en hieruit gevoeg lijk zou kunnen worden afgeleid, dat in beginsel wordt uitgegaan van een dekking van de kosten van alle hypothecaire en kadastrale verrichtingen, ook van die, welke niet zijn ten behoeve van derden, mogen we toch wel aannemen, dat hier bedoeld zijn de kosten, voor zover ze verrichtingen betreffen ten voordele van andere belang hebbenden dan de belastingdienst. Over de uitwerking van dit beginsel laat zij zich ook m de me morie van toelichting niet uit. Het verbaast ons dan ook niet in het Voorlopig verslag te lezen, dat enige leden (te meer) bedenking hadden tegen het voorstel der Regering, nu ook de normen niet bekend zijn, welke bij de vaststelling van de ten laste van het Rijk komende kosten van de dienst van het kadaster en de hypotheken zullen worden gehanteerd. Uit het feit echter dat zij er in is geslaagd vast te stellen, dat de bestaande tarieven met 85 verhoogd moeten worden willen de uitgaven en inkomsten elkaar dekken, zouden we

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 34