Hiervoor waren de bezwaren aangevoerd door vertegenwoordigers
van groepen van direct belanghebbenden, bezwaren, die bij elke
wijziging van een wet met fiscale inslag gehoord en ook verwacht
kunnen worden, van secundair belang. Ons was het er om te doen
de diepere zin na te gaan van die structurele wijzigingen in de tarief
regeling, waarvan bij eerste beoordeling niets naar buiten blijkt,
doch welke bij nadere beschouwing toch aanwezig blijken te zijn.
En daarbij zijn we tot de naar wij hopen minder juiste con
clusie gekomen, dat bij de opzet van de nieuwe wet bepaalde ge
voelsoverwegingen mede een rol hebben gespeeld, althans dat,
indien bij het opstellen van de structuur met de bestaande juridische
en ook maatschappelijke verhoudingen meer rekening was gehouden,
het ontwerp-wet een geheel ander aanzien zou hebben gehad.
We willen besluiten met nog een aanhaling uit Nakkens in zijn
soort voortreffelijke bijdrage in W.P.N.R. nr. 4633.
„Thans de tarievenregeling. Wie in de huidige voorschriften
dienaangaande belang stelt, krijgt met de wet van 1922 „tot her
ziening van de tarieven voor verrichtingen aan de bewaringen van
de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen" te maken.
Deze wet heeft uitsluitend betrekking op vergoedingen, die aan de
hypotheekbewaarders verschuldigd zijn. Hierboven werd er op
gewezen, dat de artt. 1265 e.v. B.W. het noodzakelijk complement
vormen van ons „hypothecair systeem". De wet van 1922 voorziet
in de financiële zijde van dat complement. Deze wettelijke regeling
vertoont dus een principiële opzet.
Het bovenbedoelde ontwerp van Wet handhaaft die opzet niet.
Immers uit de considerans en uit art. 1 lid 1 van het wetsontwerp
blijkt, dat de regering zich voorstelt, dat de Kroon niet slechts de
vergoedingen die op ons publiciteitsstelsel aansluiten, zelfstandig
moet kunnen vaststellen, doch dat de verlangde delegatie ook be
trekking dient te hebben op tarieven voor verrichtingen van de
landmeetkundige dienst.
De voorgestelde wettelijke regeling vertoont dus een totaal andere
structuur, dan die welke wij thans kennen. Het komt op zijn minst
twijfelachtig voor, of deze verandering een verbetering is. Naar ik
zou menen, pleit er alles voor, dat de tarievenregeling aan blijft
sluiten op ons burgerlijk recht. Het is merkwaardig, dat de regering
in de memorie van toelichting op het ontwerp van Wet op dit prin
cipiële onderscheid tussen de huidige en de door haar verlangde
regeling niet de aandacht vestigt.
De verrichtingen van hypotheekbewaarders laten zich niet met
die van landmeters over één kam scheren. Als de bewaarders
zekere stukken tot de openbare registers toelaten en andere niet,
dan zijn aan hun beslissingen privaatrechtelijke consequenties
verbonden. De vraag, of een stuk al dan niet in de bedoelde registers
thuisbehoort, beslissen de bewaarders zelfstandig. Opdrachten, om
zekere akten over of in te schrijven of om zekere aantekeningen
3oo