304
grondslag van de hypothecaire boekhouding naar voren komen,
meent de schrijver.
Deze bezwaren vloeien volgens hem voort uit:
a. de principieel verschillende doelstelling van openbaar register en
kadaster (het eerste strekt tot verwezenlijking van het negatieve
stelselhet laatste is dienstbaar aan een positief-publiekrechtelijk
systeem)
b. het niet identiek zijn der objecten, waardoor het titelonderzoek
steeds onbetrouwbaarder wordt. (Hierbij merkt de schrijver op
dat dank zij een uiterst voorzichtig notariaat, bijgestaan door
geschoolde ambtenaren, er thans in de praktijk nog weinig fouten
gemaakt worden. Bij deze uitspraak kunnen we ons aansluiten,
mits hij de bijstand van de geschoolde ambtenaren voorop stelt.)
Daarnaast somt de schrijver nog een aantal praktische bezwaren
op:
a. Voor het kadaster is de tenaamstelling in verband met de grond
belasting het meest van belang en niet de rechtsovergangen van
de oorspronkelijke percelen. De landmeetkundige dienst van het
kadaster mag willekeurig percelen vormen o.m. door samenvoe
ging van percelen die hun eigen (titel-)geschiedenis hebben. Dit
bemoeilijkt de titelrecherche.
b. Heeft men te doen met percelen van grote omvang, dan moet bij
rechercheren de hulpkaart vaak uitkomst geven. De nauw
keurigheid van het onderzoek gaat dan afhangen van de nauw
keurigheid van de figuratie van de hulpkaart, de juiste carto
grafische aansluiting der bladen, van redresseringen niet gegrond
op rektifikatieakten, van de dikte der' inktlijnen, de vervorming
van het papier enz.
c. Rechercheren wordt vaak onmogelijk in een hermeten gebied.
Door de kaartering op groter schaal is het verband met de oude
(hulp-)kaarten verloren gegaan.
d. Meer en meer zal zich het euvel van hypothecaire besmetting
gaan voordoen.
e. Een praktisch bezwaar is ook, dat de hypothecaire boekhouding
de bijhouding van zijn administratieve grondslag niet in eigen
hand heeft. De achterstand in de kadastrale metingen is een
bron van rechtsonzekerheid.
f. De algemene naamwijzer is een kadastraal register geworden.
Het titelonderzoek moet steeds plaats hebben via een tussen
schakel (de kadastrale legger), welke schakel zwak is, daar van
enige controle op de juiste boeking van de titel van aankomst
geen sprake is.
Uit het vorenstaande meent Mr. Berretty te moeten afleiden,
dat er een conflictsituatie is ontstaan. „Omdat de voorschriften dié
de werkzaamheden van de dienst van het kadaster regelden
echter niet voldoende rekening met het negatieve stelsel hielden,
kon het niet anders of de latente conflictsituatie tussen de hypothe-