staten in de West-Duitse Bondsrepubliek meent, dat een wet op het (eigendoms-)kadaster moet bevatten, geven we hier enigs zins verkort de inhoud ervan weer. De wet is verdeeld in 16 paragrafen, die achtereenvolgens van de volgende opschriften zijn voorzien: Par. i. Het object (der kadastrering). Par. 2. De taak (van de overheid). Par. 3. De bijhouding (van het eigendomskadaster). Par. 4. De instanties (organen met de taak-uitvoering belast). Par. 5. De kadastrale metingen (wie bevoegd zijn tot de uitvoe ring hiervan). Par. 6. Het recht tot het betreden van percelen. Par. 7. De plicht (van de eigenaar) tot het verstrekken van ge gevens en de meldingsplicht. Par. 8. De plicht (van de eigenaar) tot aanvoering van de gronden die aanleiding geven tot verandering in de vorm en in het gebruik van percelen. Par. 9. De indiening der meetresultaten. Par. 10. De gebruikmaking van het kadaster (door het publiek). Par. 11. De kosten (het tarief). Par. 12. Overtredingen. Par. 13. Overgangsmaatregel. Par. 14. Uitvoeringsvoorschriften. Par. 15. Buitenwerkingstelling van vroegere voorschriften. Par. 16. De inwerkingtreding van de wet. Het eerste lid van par. 1 bepaalt dat percelen (eigendommen), zakelijke rechten en gebouwen (zgn. Liegenschaften) in het eigen domskadaster worden beschreven" en van een kenmerk voorzien, alles overeenkomstig de eisen die het rechtsverkeer, de Overheid en de volkshuishouding stellen. Het tweede lid schrijft daarenboven voor, dat het eigendomskadaster in het bijzonder geschikt moet zijn om te dienen als ambtelijke aanduiding van de grondboek percelen. Hier wordt dus het kadaster voorgeschreven zich vol ledig aan te passen aan de eisen, die de grondboekadministratie stelt aan de perceelsaanduiding. (Men bedenke, dat in het grond boek de objecten (percelen) een ander karakter hebben dan die welke door het kadaster worden teboekgesteld.) De inrichting en de instandhouding van het eigendomskadaster vormen ingevolge par. 2, eerste lid, een onderdeel van de Staatstaak. Het 2e lid wijst de Minister van Binnenlandse Zaken aan als de autoriteit, die bepaalt hoe het eigendomskadaster moet worden ingericht, geleid en vernieuwd. Het eigendomskadaster moet zo danig worden bijgehouden, dat het voortdurend de jongste (rechts-) toestand weergeeft, aldus het eerste lid van par. 3. Indien die bij houding verband houdt met de splitsing van percelen (tweede lid), dan heeft de verwerking in het eigendomskadaster van de wijziging 307

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 45