308 van de rechtstoestand (in de regel) pas plaats na de inschrijving van die wijziging in het grondboek (de zgn. reilabschreibung). Wordt niet ingeschreven binnen de daartoe gestelde termijn, dan kan de kadastrale instantie de reeds (door het kadaster) getroffen maatregelen ten behoeve van de „Teilabschreibung" ongedaan maken. Het kadaster richt zich derhalve steeds naar het grondboek. Par. 4 regelt de uitwendige organisatie. De leiding van het eigendoms- kadaster berust in eerste instantie bij de kadastrale dienst (Kataster- amt), de naasthogere autoriteit is het Provinciaal bestuur, terwijl het hoogste gezag bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken berust. Hier blijkt duidelijk, dat de gehele regeling thuis hoort in het ad ministratieve recht en dat men er angstvallig voor heeft gewaakt zich op burgerrechtelijk terrein (waartoe onder meer het grondboek behoort) te begeven. Par. 5 bepaalt welke meetresultaten voor het eigendomskadaster gebruikt mogen worden; dat zijn nl. die, welke afkomstig zijn van de landmeetkundige dienst van de Staat, van landmeetkundige ingenieurs die van Staatswege zijn aangewezen en onder be paalde voorwaarden van landmeetkundige diensten van de Bondsrepubliek of van gemeenten. Men heeft vermeden de uit oefening van de landmeetkunde te koppelen aan het kadaster, zodat van een kadastraal monopolie in dat opzicht geen sprake is. In par. 6 wordt de landmeter, belast met kadastrale metingen, de bevoegdheid gegeven de percelen te betreden; voorts wordt de ver goeding voor eventueel daardoor aangebrachte schade geregeld. Par. 7 is weer belangrijker, want deze legt de eigenaar de plicht op de kadastrale autoriteiten op hun verzoek omtrent alle voor de bijhouding belangrijke feitelijke en juridische verhoudingen in lichtingen te verschaffen (eerste lid). Voorts zijn de eigenaren van niet in het grondboek geregistreerde percelen verplicht iedere wij ziging in het grondbezit, die in het eigendomskadaster tot uit drukking komt, aan te geven (derde lid). Hieruit blijkt weer, dat men zich het eigendomskadaster geheel los moet denken van het grondboek. Beide functies (publikatie en inventarisatie) voeren in Rheinland-Pfalz een geheel eigen bestaan, al is dan ook voorge schreven dat het kadaster (inventarisatie) zoveel mogelijk op de andere functie (openbaarmaking) moet zijn ingesteld. Het kadaster is dus min of meer afhankelijk van het openbare register; het om gekeerde is zeer zeker niet het geval. In par. 8 wordt de meldingsplicht uitgebreid; in de gevallen dat een perceel door een natuurlijke oorzaak (aanspoeling, afslag e.d.) van vorm verandert of (in dit geval meestal door toedoen van de eigenaar) een andere gebruiksbestemming krijgt, is de eigenaar gehouden, op verzoek van de kadasterambtenaar, op zijn kosten (d.w.z. op kosten van de eigenaar) de voor de bijhouding van het kadaster benodigde bewijsstukken te verschaffen. Doet hij dit niet, dan kan het kadaster een termijn stellen, na verloop waarvan het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 46