309 zich die bewijzen al weer op kosten van de eigenaar zelf kan verschaffen. De volgende paragraaf (9) legt alle metende instanties (met uit zondering van de landmeetkundige dienst van de Staat) de plicht op alle meetresultaten die kunnen dienen tot completering of verbete ring van het kadaster, bij de kadastrale dienst in te leveren. Par. 10 regelt de mogelijkheid voor belanghebbenden om inzage te nemen uit de kadastrale stukken, dan wel daarvan afschriften of uittreksels te verkrijgen. De bevoegdheid tot het geven van in lichtingen enz. uit het veldwerk is uitsluitend voorbehouden aan de meer genoemde landmetende instanties. Wat de verschuldigde retributies betreft, deze worden door de Minister van Binnenlandse Zaken in overeenstemming met diens ambtgenoot van Financiën vastgesteld (par. n, eerste lid). Het tweede lid van deze paragraaf voorziet in het geval dat een her meting in overleg met een (belanghebbende) gemeente wordt uit gevoerd; de gemeente moet dan in de kosten bijdragen, doch heeft op haar beurt weer een verhaalsrecht op de betreffende eigenaren. Het niet voldoen aan de plichten, bedoeld in de leden 1 en 3 van par. 7 en het onbevoegd afschriften enz. maken van kadastrale bescheiden wordt door par. 12 als een overtreding aangemerkt. Par. 13 houdt de overgangsmaatregel in, dat in de provincie Pfalz de belastingdienst belast blijft met de bij houding van de kadastrale bescheiden, totdat het nieuwe eigendomskadaster wordt ingevoerd. Par. 14 draagt de zorg voor de maatregelen ter uitvoering van de wet op aan de Minister van Binnenlandse Zaken (voor zover zulks noodzakelijk is in overeenstemming met de Minister van Justitie). Alle vroegere wettelijke voorschriften die op de desbetreffende aangelegenheid betrekking hebben, in het bijzonder n met name genoemde, worden met de invoering van de nieuwe wet afgeschaft (par. 15). Tenslotte bepaalt par. 16 dat de wet 1 januari i960 in werking treedt. Mr. ir. C. G. van Huls

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 47