1832 dateert. Dorp en es van Enter staan op twee bladen van het minuutplan, gescheiden door de Rijssense weg. De aansluiting vertoont een niet onaanzienlijke fout, die tot een hermeting aan leiding heeft gegeven. Overigens valt volgens de heer J. F. Jonge- dijk, hoofd van het bureau van de Landmeetkundige dienst van het Kadaster te Almelo, op de nauwkeurigheid van de twee kaarten weinig aan te merken. De eigen metingen heb ik in de eerste plaats verricht op een foto kopie van de halve grootte, waarnaar ook de hier afgebeelde kaart, na correctie op aansluiting, is gemaakt. Vervolgens heb ik de metin gen herhaald op gedeeltelijke overtrekkingen van het minuutplan, dus op de oorspronkelijke schaal 12500, die door de heer Jongedij k zijn verstrekt, waarvoor ik hem zeer erkentelijk ben. De schaal en de lengte van de „roede" van 5,25 m staan op de kaart aange geven. De afmeting van de roede Als de es of tenminste het oudste gedeelte van de es tot stand gebracht is door een gemeenschappelijke ontginningsactie, moet daarbij een lengtemaat gebruikt zijn, een maat van drie a vijf meter, zoals vroeger onder de naam van roede, garde of schacht steeds diende voor het meten van landerijen. Een officiële inter lokale maat hoefde dit natuurlijk niet te zijn. Het gebruik van zo n roede maakte vanzelf dat in eenzelfde gewan de akkerbreedten gelijk werden. Maar bovendien zou het, doordat men zich tot hele en misschien halve roeden bepaalde, tot gevolg kunnen hebben gehad, dat de akkerbreedten in verschillende gewannen een een voudige verhouding vertoonden, die natuurlijk in de totale breedten der gewannen, dus tussen grotere stukken, terugkeerde. Of een dergelijke verhouding na een kleine duizend jaar nog is weer te vinden, is natuurlijk een vraag die niet van te voren te beant woorden is. Reeds bij mijn oudste onderzoek viel mij op enkele plaatsen een blok op, dat zeer goed uit zeven akkers van gelijke breedte kon hebben bestaan. Op verschillende plaatsen constateerde ik boven dien een breedte op de kaart (schaal 15000) van 22 mm per zeven akkers; dat komt overeen met 3 1/7 mm per akker of 15 5/7 m. Een eerste veronderstelling dat dit wel eens overeen kon komen met vijf roeden bracht mij niet verder. Toen ik echter op de ge dachte kwam 7 x 3 in plaats van 7x5 roeden te proberen, lieten zich van het ene vermoedelijke gewan tot het andere de akker breedten in hele en halve roeden uitdrukken. De hier bedoelde roede verschilde praktisch niet van 5.25 m, hetgeen nagenoeg over eenkomt met de zgn. Dieverder roede die in het z.w. van Drente en in de kop van Overijssel in gebruik is geweest. Deze overeen stemming zal wel toevallig zijn. De gewannen die oorspronkelijk een breedte hadden van 7X1,5, 3ii

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 49