7X2, 7X2.5. 7X3 en 7x4 roede zijn weergegeven op de kaart
en zullen hierna besproken worden.
In veel gevallen valt de met stippen aangebrachte indeling in
gelijke akkers van 1-4 roeden samen met de op de kaart aanwezige
akkergrenzen. Het valt op, en dat is ook niet anders te verwachten
na duizend jaar, dat de breedte van verschillende gewannen niet
precies gelijk is aan een veelvoud van halve roeden.
De gewannen zijn dan ook niet alléén met de liniaal opgespoord,
maar ook met een hulpmiddel dat ontleend is aan de naamgeving
van bepaalde akkers in de es, de Anew enden.
De Anew enden
In de Enter Es komt op zes plaatsen, gemerkt met een A op de
kaart, een akker voor die door de boeren Anewende of Alewende
genoemd werd (zie mijn artikel in N.G.N., 1934)- Dit is in ^et al~
gemeen een akker, die ligt voor een blok dat zich op het eerste
gezicht als een gewan voordoet. De naam verschijnt ook elders wel.
Meitzen noemt zulke stukken Anwand en vertelt dat ze belast
waren met het servituut, dat de ploegen van de aanstotende akkers
er op mochten wenden; vandaar de naam. Nader toezien doet op
de Enter Es stukken ontdekken waarvoor de naam Anewende niet
is overgeleverd, maar die blijkbaar toch met het oog op genoemde
functie zijn uitgezet.
Kennelijk heeft men bij de eerste aanleg van de es gewild, dat
ieder op zijn eigen land rechte voren kon trekken en op onbebouwd
terrein kon wenden. Maar dan kan men niet in sommige gevallen de
wendlast toch hebben doen drukken op de buitenste akker van een
ander gewan; vóór alle einden moet ruimte om te wenden zijn ge
weest en als ergens een gewan met een kopeinde lijkt te stoten tegen
een zijde van een ander gewan, dan kunnen wij ter bepaling van het
laatste een strook van tamelijk willekeurige breedte, de oorspronke
lijke Anewende, aftrekken.
Toen in later tijd ook de opengelaten stukken als akkerland in
gebruik werden genomen, bleef de wendlast in beginsel zeker druk
ken op de voorliggende akkers. Maar het moet een groot verschil
gemaakt hebben of de akkers dwars voor het gewan lagen dan wel
zich in de richting ervan voortzetten. Alleen in het laatste geval
werd de strijd tussen recht en plicht er één tussen een of twee per
sonen aan weerskanten en het is te begrijpen dat dan niet veel
eeuwen nodig waren om ieder op zijn eigen land te doen blijven,
verschuiving van akkergrenzen te doen ontstaan, de Anewenden
te verdelen of op andere wijze het servituut op te heffen.
De reconstructie van de oudste es
Er waren dus drie kenmerken waaraan het vermoede stelsel van
ontginnen waarschijnlijk voldeed en die daarmee voor de opsporing
312