33i
tuigbouwkundige technici aan verbonden te worden, om een
soepele samenwerking met de bedrijven te verzekeren, waarbij
landmeetkundig vakmanschap wordt gepaard aan bedrijfstechnisch
inzicht.
Zo goed als het kadaster is geëvolueerd in de richting van een
technisch-economisch kadaster, waarbij het grondbezit en het
bovengrondse bezit wordt geregistreerd en ten dele geadmini
streerd, zou het wenselijk zijn, dat dit eveneens geschiedde ten
aanzien van het minstens zo kostbare ondergrondse bezit, dat
onder het beheer van de overheid berust. Ten einde enig begrip te
krijgen om welke bedragen het hier gaat, is aan de hand van cijfers
uit de jaarverslagen van de gemeente Amsterdam en andere bronnen
de globale investering nagegaan in het elektriciteits-, telefoon
(P.T.T.)-, gasleiding-, waterleiding- en rioleringsnet van deze stad;
dus van de investering in het ondergrondse toe- en afvoer-net.
Dit blijkt een totaal bedrag van ongeveer 330 miljoen gulden of
400.per inwoner te zijn.
Bij de voortschrijdende civilisatie en grotere verdichting der
stedelijke bebouwing wordt het contrast tussen stad en platteland
groter. De investering in de ondergrondse situatie is echter op het
platteland door de grotere onderlinge afstand der woningen groter.
Hierdoor kan, om een globale indruk te krijgen van de totale
ondergrondse investering voor kabels, leidingen en riolen het bedrag
per Amsterdamse inwoner vermenigvuldigd worden met het
inwonertal van Nederland. We komen dan op een totale investering
in Nederland voor de ondergrondse afvoer- en distributienetten
van ongeveer 4,5 miljard gulden.
Een wettelijke registratieplicht van dit ondergronds overheids-
bezit zou zeker op zijn plaats zijn. Niet alleen de ondergrondse
kabels, leidingen en riolen vertegenwoordigen een aanzienlijk maat
schappelijk kapitaal, maar ook de grond langs bijv. de provinciale
wegen, die daarvoor soms speciaal moet worden aangekocht en vrij
gehouden. Bovendien is er in de Belemmeringenwet i.v.m. het
privaatrecht in artikel 10, lid 2, een clausule over het leggen van
telegraaf- en telefoonkabels in het openbaar belang opgenomen.
Deze zou dienen te worden uitgebreid tot alle ondergrondse kabels,
leidingen en riolen, die ten dienste van het algemeen belang zijn
gelegd. In de legesverordening is ook een regeling hieromtrent
opgenomen. Er zijn allerlei wettelijke verordeningen, regelingen
en afspraken ten aanzien van het kunnen en mogen leggen van
kabels, leidingen en riolen in openbare en/of particuliere grond.
Maar streek- en provinciale bedrijven verkeren soms in een rechte
loze positie te dien aanzien en zijn afhankelijk van de goede wil van
overheidsinstellingen om leidingen te kunnen leggen in bepaalde
stroken grond, waarvan ze weer zonder enige schadeloosstelling
verdrongen kunnen worden. Er lopen dan ook regelmatig allerlei
processen over geschaad eigendomsrecht, schadeloosstellingen enz.
Eveneens ten aanzien van de heffing van liggelden zijn de regelingen