zeer uiteenlopend. In de gemeentegrond is de zaak vrij eenvoudig voor de eigen bedrijven, maar voor de streek- of provinciale be drijven lopen de voorwaarden, verbonden aan de verlening van concessies, zeer uiteen. De ene provincie vordert bijv. van de open bare bedrijven per jaar 10.per km sleuflengte, en van parti culieren 25.Een andere provincie brengt de kostprijs van de strook grond, waarin de kabels en leidingen liggen, in rekening. De Nederlandse Spoorwegen en verschillende overheidsinstanties hebben weer andere maatstaven en regelingen. Ook t.a.v. het leggen van leidingen in particuliere grond is de gedragslijn van de verschillende bedrijven zeer uiteenlopend. Juist waar het kadaster op het gebied van het bezitsrecht over deskundig onderlegd personeel beschikt, zouden ook deze zaken aldaar in goede handen komen te berusten, waardoor vele pro cessen, die nu aanhangig worden gemaakt, sneller afgehandeld of zelfs voorkomen kunnen worden. In nieuw gebouwde wijken be staat het streven om de kabels, leidingen en riolering voor de di verse bestemmingen in een economische en steeds eendere volgorde t.o.v. de rooilijn te leggen, hetgeen de exploitatie der afvoer- en voorzieningsnetten efficiënter maakt en een grotere overzichtelijk heid van de technische beheerskaarten bevordert. Door onvoldoende overleg en door het ontbreken van algemeen geldende regelingen, bestaan in dit opzicht echter nog zeer veel tekortkomingen, tot groot nadeel van het algemeen belang. Een wettelijke regeling van deze materie is daarom uitermate gewenst. De bijhouding Het bijhouden van deze veelheid van kaarten is een enorm werk, waarover niet te licht gedacht mag worden. Gezien het grote eco nomische belang mag men daarvoor echter niet terugschrikken. De bijhouding zal, evenals de eerste vervaardiging, sterk gedecentrali seerd moeten geschieden, echter naar algemeen vastgelegde normen. In verband hiermede moge worden vermeld, dat reeds in 1949 door het Nederlandse Normalisatie Instituut (voorheen H.C.N.N.) een commissie B 7-c in het leven is geroepen, om aanduidingen voor het in kaart brengen van leidingaanleg op wegen en terreinen en daarbij behorende kunstwerken (revisietekeningen) op te stellen. In juli 1952 richtte deze commissie een verzoek tot de overheidsinstellingen met een technisch karakter in de ruimste zin van het woord, waarin o.a. werd gesteld: 332 „Bij de bestudering van gegevens uit eigen kring en uit het buitenland, is de commissie gebleken, dat er ten aanzien van de eisen, welke de ver schillende diensten en bedrijven aan de tekeningen voor de leidingsituaties stellen, veel uniformiteit bestaat. Desalniettemin bestaat er in ons land grote verscheidenheid in het gebruikte kaartenmateriaal, zowel wat de schaal der kaarten als wat de uitwerking er van betreft. Deze grote ver scheidenheid moet enerzijds worden toegeschreven aan het ontbreken van een norm, anderzijds aan het feit, dat de diensten en bedrijven elk voor zich de gegevens voor hun kaartmateriaal verzamelen en uitwerken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 14