van de schrijver is geweest bij het afwegen van de verschillende
elementen van de te behandelen stof. Maar het voorwoord van een
boek wordt nu eenmaal dikwijls het laatst geschreven.
De inhoud van deze eerste aflevering is:
De meest in het oog springende kenmerken van de behandeling
zijn:
1. Dat de schrijver zijn werk baseert op de klassieke foutentheorie.
2. Dat frequentie- of waarschijnlijkheidsverdelingen in het
geheel niet ter sprake komen.
3. Dat de afleiding van de methode der kleinste kwadraten ge
schiedt, uitgaande van het „Ausgleichungsprinzip [ftvv]
Minimum".
4. Dat, speciaal bij de bespreking van de „Fehlerlehre", in
opmerkingen en voetnoten vele verwijzingen zijn gemaakt
naar andere auteurs.
De korte inleiding geeft een overzicht van het onderwerp en het
doel der vereffening, en van de voorwaarden waaraan voldaan
moet zijn, wil men een vereffening uitvoeren.
De „Fehlerlehre" behandelt eerst de indeling en de eigenschappen
der waarnemingsfouten. Behalve de vermijdbare of grove fouten
ontmoet men hier de toevallige fouten en de verschillende soorten
systematische fouten. De volgende paragraaf handelt over de oor
zaken der waarnemingsfouten, die in de inleiding op de bekende
wijze samengevat werden als „onvolkomenheden der menselijke
zintuigen en der instrumenten". De schrijver onderscheidt de
„statistische" en de „kennistheoretische" opvatting van die oor
zaken, en hij vermeldt dat blijkbaar de statistische opvatting
tegenwoordig het meest aangehangen wordt. De „statistische"
opvatting wordt toegelicht met een citaat van J. M. Tienstra, de
„kennistheoretische" met een verwijzing naar P. Gast. Hierbij kan
opgemerkt worden dat 's schrijvers indeling maar een schijnindeling
is: de statistische opvatting kan niet zonder de kennistheorie. De
„kennistheoretische" opvatting wordt hier geïllustreerd met een
fysisch punt, dat door de waarnemer als mathematisch punt wordt
geïdentificeerd. Dit aanvaarden van ficties, dat o.a. door Gast
ontmaskerd en geanalyseerd werd, is niets anders dan de inschake-
335
Einleitung (blz. 1-2)
1. Fehlerlehre (blz. 3-37)
Beobachtungsfehler Wahre Fehler GenauigkeitsmaBe - Fehler-
fortpflanzungsgesetz bei unabhangigen Beobachtungen Verwendung
von Tafeldifferenzen Graphische Fehlerübertragungen Zusammen-
wirken von systematischen und zufalligen Fehlern Mittlere Fehler aus
Doppelbeobachtungen.
2. Theorie und Praxis der Ausgleichungsrechnung (blz. 37-48)
Ausgleichung von unabhangigen Beobachtungen, Überblick Direkte
Beobachtungen Vermittelnde Beobachtungen Verbesserungs- und
Normalgleichungen GauBscher Algorithmus.