34° Maar wellicht behoeft die verwondering weer niet zó groot te zijn, als wij bedenken dat Copernicus slechts weinigen heeft overtuigd. Zijn boek „De revolutionibus orbium coelestium" (Over de om wentelingen van de hemellichamen) is zelfs in 1616, een jaar voor de uitgave van Snellius' „Eratosthenes Batavus", als ketters op de index geplaatst. Lang heeft Snellius zijn voordrachten in Leiden niet gehouden, want spoedig vertrekt hij naar het buitenland waar hij Kepler ontmoet en waar hij zich onder leiding van Tycho Brahé bekwaamt in het uitvoeren van astronomische metingen. In 1604 is hij weer in Leiden terug, waar hij zich bezighoudt met de vertalingen in het Latijn van het werk van Simon Stevin en later met dat van zijn leermeester Ludolph van Ceulen. Op 12 juli 1608 wordt Snellius aan de Leidse universiteit be noemd tot magister artium en op 1 augustus van dat jaar trouwt hij met Maria de Lange, dochter van Laurens Adriaensz. de Lange, burgemeester van Schoonhoven, en Janneke Sijmons. Uit het huwelijk zijn, schrikt U niet, 18 kinderen geboren waarvan er slechts drie, twee zoons en een dochter, de ouders hebben overleefd. Op 5 november 1609 krijgt Snellius opnieuw toestemming om aan de Leidse universiteit voordrachten te houden over wiskunde en astronomie en op 9 februari 1613, enkele weken voor de dood van zijn vader op 1 maart, wordt hij als diens opvolger tot buitengewoon hoogleraar benoemd op een jaarsalaris van driehonderd gulden. In 1614 is dit salaris reeds verhoogd tot vierhonderd gulden. Op 8 februari 1615 volgt zijn benoeming tot gewoon hoogleraar. In februari 1616 is zijn salaris nog eens verhoogd, thans tot vijf honderd gulden en in mei 1618 opnieuw, nu tot zeshonderd gulden, een aanzienlijk bedrag voor die tijd. Snellius had toen reeds een grote wetenschappelijke vermaardheid. Kepler noemt hem zelfs „een sieraad van de meetkundigen van onze eeuw", een eerbewijs waarmee men het kan doen. Met waardering van alle andere grote kwaliteiten van Snellius is voor ons, geodeten, van het grootste belang het baanbrekend werk dat hij heeft verricht op het gebied van de bepaling van de omtrek van de aarde. De door hem uitgevoerde zgn. graadmeting en de door hem aan het eind van zijn leven ontdekte brekingswetten van het licht hebben Snellius de onsterfelijkheid gebracht. Uw Landmeetkundig Gezelschap, mijnheer de voorzitter van „Snel lius", had twintig jaar geleden geen betere keuze kunnen doen dan de naam van deze grote pionier op het gebied der landmeetkunde tot de Uwe te maken. Het principe van de bepaling van de omtrek van de aarde is eenvoudig. Het was reeds in ca. 200 v. Chr. toegepast door Era tosthenes van Cyrene. Immers, door het breedteverschil te bepalen tussen twee plaatsen die ongeveer op dezelfde meridiaan zijn ge legen en door het meten van de afstand tussen die plaatsen is de omtrek bekend.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 22