WILLEBRORD SNEL VAN ROYEN SNELLIUS 1580-1626 342 wing gelaten. Op het dak van zijn huis aan de Koepoortsgracht, dat hij na de dood van zijn vader met zijn gezin had betrokken, had Snellius voor zijn graadmeting astronomische metingen verricht. Om deze metingen te verbinden aan zijn driehoeksnet moest hij de afstand kennen van de standplaats op zijn huis naar de toren van het Leidse stadhuis. Omstreeks 1615 heeft hij die afstand, als eerste in de geschiedenis van de landmeetkunde, bepaald op een wijze die heden ten dage overal ter wereld nog steeds wordt toege past. Door nl. in zijn standplaats de hoeken te meten tussen de torens van de Pieterskerk en het stadhuis en tussen de Pieterskerk en de Hooglandse kerk, kon, daar hij de onderlinge ligging van deze drie torens kende, de gevraagde afstand door berekening worden gevonden. Ik ben zo gelukkig geweest uit Snellius' waarnemingen zijn standplaats op het terrein nauwkeurig te kunnen vaststellen. Het huis waar Snellius woonde is verdwenen; het werd in 1807 verwoest door de beruchte ontploffing van het kruitschip, dat in het iets noordelijker gelegen water van de Steenschuur gemeerd lag. Op de plaats waar het stond is nu het gewestelijk arbeidsbureau. HIER WOONDE OP DEZE PLAATS BEPAALDE Hl) OMSTREEKS 1615, ALS EERSTE IN DE GESCHIEDENIS DER LANDMEETKUNDE, EEN PUNT DOOR ACHTERWAARTSE INSNIJDING. STADHUIS 9 PIETERSKERK /HC AANGEBODEN DOOR HET LANDMEETKUNDIG GEZELSCHAP „SNELLIUS" TE DELFT OP 2 DECEMBER I960. En in een kamer op de begane grond van dat gebouw, nagenoeg loodrecht onder de plaats waar Snellius uit 1615 zijn beroemde meting verrichtte, heeft „Snellius" uit i960 thans een gedenkplaat met passende inscriptie aangebracht, die straks onthuld zal worden. Ik meen, mijnheer de voorzitter van „Snellius", dat dit eerbetoon aan Uw grote naamgenoot en voorganger een stijlvol onderdeel vormt van Uw lustrumviering. Het is, mijnheer de Rector, tevens

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1960 | | pagina 24