vaardigd en hebben niet steeds die nauwkeurigheid, welke een
uitbreidingsplan in feite vergt.
Ingewijden weten, dat vooral bij de middelgrote en kleinere
gemeenten de nauwkeurigheid en de duidelijkheid van hun kaarten
voor grote verbeteringen vatbaar zijn.
Het kadaster is de van nature aangewezen instantie om te be
vorderen dat aan deze behoefte aan goede kaarten op grote schaal
wordt voldaan, zonder dat het zelf de hierna te noemen detail
kaarten behoeft te verzorgen. Een coördinatie, die veel verder gaat
dan de hiervoor genoemde samenwerking, is al het eerst nodige om
verder landmeetkundig gebeunhaas, zoals thans in grote mate
plaats vindt, te voorkomen. Veel beter zou het zijn een integratie
tot stand te brengen met leidinggevende en controlerende taak bij
het kadaster, en uitvoerende taken voor andere diensten en bureaus.
Behoefte aan homogene moederkaarten
Het nadeel dat de oude kadastrale plans geen aaneensluitende
raamkaarten zijn, wreekt zich zowel wanneer deze worden gebruikt
in grotere verbanden, als ook bij het detailwerk, voor het vast
leggen van de straatprofielen en het straatmeubilair, daar de
grootste onnauwkeurigheden juist in de vaak op bladgrenzen voor
komende straten, pleinen, singels e.d. zitten.
De gemeenten hebben dringend homogene raamkaarten nodig
en oefenen daarom steeds grotere aandrang uit op het kadaster om
met de hermeting en het vervaardigen van aaneensluitende en
nauwkeurige kaarten spoed te betrachten. Het kadaster heeft
echter ten aanzien van deze werkzaamheden door een te geringe
bezetting een grote achterstand.
Door op ruime schaal particuliere bureaus in te schakelen is hier,
binnen het raam van de bestaande toestand, wel iets aan te ver
beteren, maar het gehele probleem vraagt een ruimere oplossing.
Op het gebied van de kaartering is er namelijk een bijna absoluut
gebrek aan samenwerking tussen provinciale en gemeentelijke
diensten en bedrijven, als ook tussen de diensten van één enkele
gemeente. Deze lichamen vervaardigen ieder voor zich hun raam- en
beheerskaarten, wat op zichzelf weer dubbel of drievoudig werk
inhoudt.
Het zou nuttig zijn eens een studie te maken van de kosten ver
bonden aan het vervaardigen van het gehele kaartenmateriaal in
een wel gecoördineerd werkende gemeente, zoals bijv. Rotterdam,
en van de kosten, verbonden aan het vervaardigen van de overeen
komstige kaarten in een gelijkwaardige gemeente, waar de diensten
naast elkaar werken met een gebrekkige coördinatie. Uit een
dergelijke vergelijking zou blijken, dat niet alleen het centraal ver
vaardigen der plattegrondkaarten (moeder- of raamkaarten) en
daarvan afgeleide technische beheerskaarten, zeer kostenbesparend
zou werken, maar dat dit ook het geval zou zijn bij een coördinatie
van het gehele beheer van de ondergrondse situatie, waardoor bij
323