kamer1). Deze voorziening in de verschillende publikaties
aangeduid als het Zwitserse stelsel houdt in dat de splitsing niet
wordt verboden en ook niet ongeldig is, maar enkel, aangenomen
dat zij onverantwoord is, medebrengt een financiële aanspraak van
de overheid. Zo wordt direct aan de rechtsgrond vastgeknoopt.
Over de grootte van het te vergoeden bedrag kan men uiteraard
van mening verschillen. Er zijn verschillende mogelijkheden die alle
in zoverre willekeurig zijn dat zij nooit met de werkelijk toege
brachte schade zullen overeenkomen. Een bezwaar behoeft dit niet
te zijn. Als er maar zekerheid is. Een stelsel waarin van geval tot
geval de schade moet worden vastgesteld, dient in elk geval te
worden afgewezen.
De grootte van het te restitueren bedrag is één van de onder
werpen die geregeld zullen moeten worden. Er zijn er meer. De door
het Landbouwschap ingestelde Werkgroep Agrarisch erfrecht heeft
de meeste aan een onderzoek onderworpen en in dertien voorlopige
conclusies vastgelegd. In een bijlage van dit preadvies heb ik deze
lijst opgenomen.
In het advies van de Werkgroep gaat aan deze punten een passage
vooraf, die ik hier volgen laat.
Het Landbouwschap heeft besloten dit onderzoek af te wachten.
Ik ben er niet zeker van dat dit een wijs besluit is. In deze tijd
waarin de deelbelangen zo sterk georganiseerd zijn, liggen vrijwillige
concessies aan andere belangen niet voor de hand, maar daarom
zijn ze toch niet ondenkbaar. Ruilverkaveling kost miljoenen. Is
het dan niet redelijk dat de georganiseerde landbouw tegenover
deze bijdragen zelf komt aandragen met garanties dat dit geld
23
Te dezer plaatse moge nog met een enkel woord de vraag worden be
sproken of invoering van de bedoelde wettelijke regeling al dan niet af
hankelijk moet worden gesteld van de resultaten van onderzoek naar de
splitsingen in reeds gereed gekomen ruil- en herverkavelingen. In ant
woord op vragen van het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
de Heer Engelbertink heeft de Minister van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening a.i. Ir. C. Staf medegedeeld dat de Cultuurtechnische
dienst in december 1958 heeft besloten in een vijftal representatieve ruil
verkavelingen, tot stand gekomen in de jaren 1945-1949, een intensief
onderzoek in te stellen naar de eigendoms- en gebruiksverslechteringen en
verbeteringen van de kavelindelingen tengevolge van verkoop en ver
erving. Men zou het standpunt kunnen innemen dat pas dan tot invoering
van de wettelijke regeling moet worden overgegaan als de resultaten van
dit onderzoek bekend zijn en deze aanleiding geven tot een gerecht
vaardigd pessimisme. Een andere zienswijze is ook mogelijk. De voor
gestelde regeling ontleent haar aantrekkelijkheid vooral aan de preventieve
werking die zij kan uitoefenen. Dit pleit er voor met invoering niet te
wachten tot zekerheid over ongewenste splitsingen is verkregen. Bovendien
laat de regeling betrokkenen zo grote vrijheid en grijpt zij slechts in wan
neer dit alleszins verantwoord is, dat uit dien hoofde geen bezwaar tegen
invoering op korte termijn behoeft te bestaan.
1) Ik zie niet hoe de planologie de behulpzame hand zou kunnen bieden,
zoals J. Vink wil (Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1957. P- T^7)-