37
en daarna volgen polycarbonaat en polystyrol. Brengt men nu een
lichtgevoelige laag op deze bases aan dan wordt ondervonden, dat
deze laag een belangrijke invloed heeft op de rek en krimp van het
totale materiaal.
De emulsie, die op de drager wordt beschermd door een speciale
laag, maakt nodig, dat op de achterzijde van de drager nog een
,,tegen"-laag wordt aangebracht (met beschermlaag), om te zorgen
dat sterk krullen van de film wordt voorkomen. Temperatuurs
veranderingen geven volgens de spreker regelmatige rek of krimp
van film en laag, terwijl de veel belangrijkere vochtigheidstoestand
een zeer onregelmatige invloed heeft. Er is geconstateerd, dat de
dikkere filmsoorten in dwarsrichting slechter zijn dan in de lengte
richting terwijl de dunnere filmsoorten zich over het algemeen
gunstiger gedragen.
Het drogen van de ontwikkelde films is zeer belangrijk. Cronar
vereist snel drogen. De meeste filmsoorten moeten langzaam in
lucht worden gedroogd. Bij een opgetreden krimp kan men door
snel drogen m.b.v. een „Föhn" vaak een goede compensatie ver
krijgen. Het is aan te raden om de films vóór hun belichting een
paar uur in de werkruimte te laten verblijven om de temperatuur
en vochtigheidsgraad van die ruimte aan te kunnen nemen. Het
bewaren in magazijnen kan het best geschieden bij 50 relatieve
vochtigheid en 18-20° C.
Ook de volgende spreker, Dr. Becke van de Dynamit-Nobel A. G.
uit Troisdorf, behandelde de maatvastheid van kunststoffoliën,
doch nu van die soorten, die van chromaatkopieerlagen worden
voorzien. Hij onderscheidt ze in polyesters, polyvinylchloride
(p.v.c.) en polycarbonaatsoorten. Voor de temperatuursinvloed
geeft hij (bij constante vochtigheid) de volgende cijfers.
Polyester 40 X 10-6 per i° C
Polyvinylchloride 60 X 10-6 per i° C
Polykarbonaat 75 X 10-6 per 1° C
Polystyrol niet gegeven, echter het slechtst.
40 X 10-6 bijv. wil zeggen: 0,04 mm uitzetting per 1 m, per i° C
temperatuurverhoging.
De invloed van vocht is het sterkst op polyesters, daarna achter
eenvolgens op polycarbonaat, polyvinylchloride en polystyrol. De
kopieerlagen die men op de dragers aanbrengt hebben eveneens
een zeer grote invloed op de maatvastheid.
De heer Becke gaf als zijn conclusies:
a) een laag met waterontwikkeling geeft qua maatvastheid een
beter resultaat dan een chromaatlaag met zuurontwikkeling
b) een dikke laag geeft een verslechtering van de maat t.o.v. een
dunne laag;
c) bij kopiëren op polyesters kan men het best op de gladde zijde
werken, terwijl bij de p.v.c. materialen het er niet toe doet of men
op de matte of op de gladde zijde kopieert