39 aanzienlijk worden bekort. De kaart is dan bij het uitkomen recenter. Dat men in Zwitserland heel wat aan een kaartblad ten koste legt, blijkt uit de volgende cijfers: De totale kosten voor het vervaardigen van één blad i 25000 (formaat 48 X 70 cm2) inclusief vliegkosten en grondslagbepaling bedragen Zw. fr. 98000, aldus verdeeld: 33000 francs voor de vervaardiging van de basiskaart (inclusief verkenning), 58000 francs voor de cartografische bewerking en 7000 francs voor foto grafie, kepie en druk. De generalisatie van de Zwitserse kaart 1 50000 wordt door de cartograaf direct op de schaal 1 5° 000 tijdens het graveren uit gevoerd. Wel maakt hij eerst zijn wegen op de juiste maat om de gevolgen van het vertekenen goed te kunnen verwerken. Zo nodig schetst de cartograaf vooraf de gegeneraliseerde situatie op de graveerlaag. Om bij de reproduktie de kansen op mislukking zoveel mogelijk uit te sluiten gaat men uiterst nauwkeurig te werk. Zo wordt de hoeveelheid emulsie die men op de platen aanbrengt, vooraf in een pipet afgepast en bij het inpassen gebruikt men een microscoop om de grootst mogelijke nauwkeurigheid te bereiken. Er werd nog medegedeeld, dat men bij het werk op de kopieer afdeling de relatieve vochtigheid scherp in de gaten moet houden, want de kwaliteit van de kopie en de maat van het kaartblad zijn daarvan direct afhankelijk. Zo werd geadviseerd om bij een relatieve vochtigheid van 55 85 minstens een half uur na het aan brengen van de laag te wachten totdat men gaat belichten. Een relatieve vochtigheid van minder dan 55 vereist, dat men direct na het emulsioneren tot belichting overgaat, want bij een dergelijke lage vochtigheidsgraad zal de laag krimpen. Is de relatieve vochtig heid groter dan 85 dan is het beter niet tot kopievervaardiging over te gaan. Uiteraard moet de laag na het aanbrengen wel goed zijn afgekoeld voordat men tot verdere bewerkingen overgaat. Strip-mask" -methode Een demonstratie die hierna volgde was gewijd aan de „strip- mask" methode van de firma Strecker. De strip-laag wordt bij deze methode gevoelig gemaakt door het opbrengen van een poly- vinylalcohollaag, die in het slingerapparaat met een snelheid van 60-80 omwentelingen per minuut wordt gegoten. Na belich ting kan ontwikkeling met water plaats vinden. Bij deze striplaag wordt nog een oranje lak geleverd, die men na de ontwikkeling over het gehele beeld kan wrijven waardoor alle „open" ontwikkelde lijnen weer zijn afgedekt. Het afstrippen tussen deze lijnen blijft echter goed mogelijk. Hierdoor kan men dus het masker juist passend tussen de lijnen maken. Dekt men de lijnen niet met de oranje lak af, dan zal het kleurenvlak juist ook de gehele lijndikte breder zijn, waardoor de contour bij het drukken ook zal worden overdrukt met de kleur van het aangrenzende kleurvlak.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 41