Geheel nieuw is hoofdstuk G, „Orientierung der Bilder im Aus- wertegerat", een belangrijk hoofdstuk, dat sterk op de praktijk is gericht. Zou er in de rest van het boek niets zijn verbeterd, dan zou toch al vanwege dit hoofdstuk een woord van lof op zijn plaats zijn. In een twintigtal paragrafen worden op overzichtelijke wijze me thoden besproken voor de relatieve oriëntering van verticale en convergente luchtfoto's. Grafische, zowel als numerieke methoden passeren de revue, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen vlak en bergachtig terrein. In hoofdstuk H, „Paspunkte und Bildtriangulation", zijn de paragrafen over de radiaaltriangulatie uitgebreid met de behande ling van het Uebertragungsgerat Döhler en met die van de radiaal- triangulator RT i van Wild (Roelofs). De paragrafen over luchttriangulatie zijn geheel opnieuw ge schreven en daarbij gecompleteerd. Bij de blokvereffening wordt de methode van Jerie behandeld, terwijl ook enige aandacht wordt geschonken aan analytische vereffeningsmethoden. Bij de praktische niet-topografische toepassingen van de foto- grammeterie, die in het laatste hoofdstuk worden behandeld, worden o.m. vermeld de fotogrammetrische start- en landingsmetingen van vliegtuigen. Uit het geheel blijkt, dat de ruim 8o-jarige auteur zich alle moeite heeft gegeven zijn werk up-to-date temaken. Met voldoening kan worden vastgesteld dat hij hierin in hoge mate is geslaagd. Ir. H. L. VAN GENT Prof. Dr.-Ing. G. Lehmann, Photogrammetrie. 190 blz., 132 afb. Sammlung Göschen, Band n88/n88a, 10,5 X 15,5 cm. Walter de Gruyter Co, Berlin, 1959. Prijs 6.30. Ondanks de geringe omvang van dit boekje dekt de titel „Photogrammetrie" redelijk wel de inhoud. Het was natuurlijk niet mogelijk overal diep op in te gaan, maar wel zijn zeer veel zaken die met het onderwerp verband houden behandeld. Dat moge blijken uit de volgende opsomming van de voornaamste ge deelten van de inhoud. Het eerste hoofdstuk heeft tot inhoud de grondslagen der foto- grammetrie; hierin wordt iets gegeven over de verschillende toe passingsmogelijkheden van de fotogrammetrieverder iets over optica, fotografisch beeld, meetkundige principes van de centrale projectie, stereoscopisch zien en meetmethoden. Het tweede hoofdstuk behandelt de terrestrische fotogrammetrie met paragrafen over opnemingscamera's, opnemingsmethoden en instrumenten en wijzen van uitwerking. Het derde hoofdstuk is verreweg het grootste (ruim 100 van de 190 bladzijden) en heeft tot onderwerp de luchtfotogrammetrie. De schrijver vertelt hier eerst iets over de luchtfoto en wat daarmee 5i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 53