Exftloitatieberebeningen In principe staan het gemeentebestuur twee wegen open om de grond in een bepaald uitbreidingsplan bouwrijp te doen maken. Men kan de ontsluiting door de particuliere grondeigenaren c.q. door de gemeente voor rekening van deze eigenaren doen uitvoeren, of de gemeente kan alle grond in het plan verwerven en zelf dé ontsluiting ter hand nemen en de bouwrijp gemaakte percelen aan gegadigden uitgeven. De eerste methode werd in Rotterdam voor de oorlog nog veel vuldig toegepast. Deze methode is echter na de oorlog geheel in onbruik geraakt. De grote behoefte aan uitgestrekte terreinen voor woningbouw en andere voorzieningen heeft er na de oorlog toe ge leid, dat de meeste gemeenten er thans doelbewust naar streven de daarvoor benodigde grond tijdig in grote aangesloten gebieden te verwerven, waarna de ontsluiting door de gemeente zelf, al of niet met inschakeling van aannemers, ter hand wordt genomen. Het ligt voor de hand, dat hierdoor een efficiëntere wijze van uit voering kon worden verkregen, dan wanneer de uitvoering van de openbare werken beheerst zou worden door een groot aantal, vaak zeer gecompliceerde zgn. „Contracten Medewerking Straat aanleg". Bovendien heeft de gemeente, wanneer zij de werken zelf uitvoert, het tempo van de ontsluiting in de hand en kan bijv. voorkomen worden, dat bepaalde gebieden uit speculatieve overwegingen ge durende kortere of langere tijd braak blijven liggen. Het gaat de gemeente er hier immers niet om, om winst te maken, maar om zo goed mogelijk in de aanwezige behoefte te voorzien. De voordelen van de tweede methode liggen voor de hand en zijn in de praktijk zo evident gebleken, dat „Contracten Medewerking Straataanleg althans in Rotterdam, nog slechts in incidentele gevallen worden toegepast. In de grote steden wordt thans gestreefd naar nieuwe stadswijken met een omvang van ca. 6 ooo woningen of meer, d.w.z. voor ten minste ongeveer 20 000 inwoners. Bij een dergelijke omvang van de wijk wordt het mogelijk geacht om daarin alle voor de wijk nodige voorzieningen aan scholen, kerken en medische en sociale inrich tingen voor de verschillende godsdienstige en maatschappelijke richtingen onder te brengen. Wanneer men zich nu realiseert, dat met de ontsluiting van een wijk voor 6 000 woningen met de bij behorende voorzieningen, met inbegrip van de verwervingskosten van de grond, een bedrag van rond 30 000 000 gulden gemoeid is, dan is het uiteraard gewenst grote aandacht te besteden aan de opzet, de bewaking en de periodieke herzieningen van de exploitatie berekeningen bij dergelijke omvangrijke projecten. Om op enigszins bevredigende wijze op het grote woningtekort in te lopen zou Rotterdam jaarlijks 6 000 of meer woningen moeten bouwen, een aantal, dat voor het eerst in 1958 ongeveer werd bereikt. Jaarlijks moet de gemeente dus gemiddeld ruim 30 000 000 gulden alleen voor de verwerving en de ontsluiting van woningbouw- go

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 28