93 verschillende objecten uit te voeren. Daartoe werd een fictief uitbreidingsplan eerst volgebouwd gedacht met eengezinswoningen, daarna hetzelfde plan met 3-hoge etagebouw, daarna met 4-hoge etagebouw en zo vervolgens. Voor de wijze, waarop deze fictieve plannen werden ontworpen, moge ik verwijzen naar de zeer lezens waardige publikatie van Ir. Angenot „Verhandelingen over het vraagstuk van de dichtheid van bebouwing" x). Ir. Angenot, destijds Chef van de afdeling Algemene Zaken van de Rotterdamse Dienst van Stadsontwikkeling en Wederopbouw, heeft daarm als onderdeel van zijn betoog deze fictieve plannen benut voor een interessante beschouwing over de dichtheid van de bebouwing bij verschillende bouwwijzen. Uit deze fictieve plannen konden inderdaad bruikbare gegevens verkregen worden voor de verhouding van de kosten welke vóór elk type woning gemaakt moesten worden. Het is daardoor mogelijk geworden om de verhouding van de „«"-waarden voor de verschillende bouwwijzen zodanig te kiezen, dat deze in voor de praktijk voldoende mate overeenkomt met de verhouding van de kostprijzen. Dit heeft het grote voordeel, dat nu plaatselijk bijv. een complex in 3 of 4 lagen door ééngezins woningen vervangen kan worden, zonder dat men ten behoeve van het sluitend houden van de exploitatieberekening de grond prijzen voor de overige bebouwing in het plan behoeft te wijzigen. Dergelijke wijzigingen moeten daarvoor echter wel beperkt van omvang blijven, daar voor de verdeling van de kosten van de om- slagwerken uitgegaan wordt van een bepaald aantal woningen in het plan. In verband met de stijging van de ontsluitingskosten in de na oorlogse jaren moesten tot voor enkele jaren de ramingen van Gemeentewerken voor de uitbreidingsplannen voortdurend herzien worden. De verhoogde ramingen werden verwerkt m gewijzigde exploitatieberekeningen, waaruit dan uiteraard voor de nog uit te geven terreinen hogere prijzen resulteerden. Na goedkeuring van de gewijzigde exploitatieberekening door B. en W. ontmoette de door Gemeentewerken gevraagde kredietversterking in het algemeen geen bezwaar en werd Stadsontwikkeling en Wederopbouw ge machtigd de terreinen tegen de verhoogde prijzen aan te bieden, een regeling, die in de praktijk zeer bevredigend heeft gewerkt. Tenslotte zou ik thans nog de gronduitgifte willen bespreken. De Gronduitgifte De verwerving van grond door het gemeentelijk Grondbedrijf heeft niet tot doel deze grond ook door het Grondbedrijf te doen be- bouwen. De verworven gronden worden, nadat de ontsluiting heeft plaats gevonden, weer afgestoten, waaronder ik in dit verband ook 1) Publikatie Nr. LIX van het Ned. Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw, uitgegeven bij N. Samsom N.V., Alphen a/d Rijn, 1954.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 31