van bedrijfspanden in geval van onteigening te verstevigen, hetgeen bepaald ook wel nodig is, omdat de vergoeding, die de wet aan de huurders toekent, volkomen willekeurig en ontoereikend moet worden geacht. Tal van gemeenten hebben regelingen getroffen om in dit opzicht de billijkheid meer te betrachten, maar wettelijk staat nog niets vast. Er is een staatscommissie in het leven geroepen, onder voorzitter schap van professor Houwing, welke commissie de regering voor stellen zal doen ter beantwoording van de vraag in hoeverre het aangewezen is de wettelijke positie van huurders van bedrijfspanden te regelen, zodra de Huurbeschermingswet zal zijn opgeheven en er dus voldoende bedrijfspanden te huur zullen zijn. Aan deze com missie is tevens opgedragen een regeling te ontwerpen aangaande de schadeloosstelling voor huurders van bedrijfspanden in geval van onteigening. Het is U bekend, dat huurders van land als pachters worden aangemerkt. De positie van de pachter wordt in de Pachtwet ge regeld, krachtens welke wet de pachter in tal van opzichten be schermd wordt. Zo wordt ook in deze Pachtwet bepaald, dat in geval van onteigening de pachter recht heeft op een schadeloosstel ling (artikel 42a), waarbij onder schadeloosstelling moet worden verstaan een volledige schadeloosstelling. U zult zich wel kunnen indenken, dat op deze algemene regel uitzonderingen bestaan, maar ik stel mij voor deze niet met U te bespreken, omdat wij anders te diep in deze materie duiken. Wanneer pachters in geval van onteigening een volledige schadeloosstelling ontvangen, komt terecht de vraag naar voren waarom ook niet aan huurders (pachters zijn ook huurders) van bedrijfsobjecten een soortgelijke schadeloosstelling toekomt, waarbij tot uitdrukking dient te komen het verschil in rechtspositie. Ingewikkelder wordt het berekenen van een onteigeningsver goeding wanneer een bedrijf in firmaverband wordt uitgeoefend en het te onteigenen bezit aan een der firmanten in eigendom toebe hoort. In dit geval is de eigenaar van het onroerende goed geen vol ledige bezitter van het bedrijf, doch alleen voor wat betreft dat deel, waarop het firmacontract betrekking heeft. Ook wordt het moeilijk de schadeloosstelling te berekenen voor het geval het on roerende goed tot een onverdeelde boedel behoort, waarbij niet alle erfgenamen bij het bedrijf betrokken zijn. Zelfs kunnen moei lijkheden of, zo U wilt onbillijkheden, ontstaan, wanneer de man onder huwelijkse voorwaarden is getrouwd, het onroerende goed in eigendom bezit, maar de vrouw daarin een bedrijf uitoefent. Ik heb eens het omgekeerde meegemaakt, nl. een tandarts die in een grote plaats in ons land zijn praktijk uitoefende. Het pand waarin hij woonde en waarin hij ook zijn praktijk had, was oorspronkelijk van hem, maar hij gaf het cadeau aan zijn vrouw. Toen het pand onteigend werd, was de vrouw eigenaresse en zij ontving dus een vergoeding voor de waarde van het pand. Bedrijfsschade ontving 101

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 39