in hun handen gelegd. Bij middelgrote gemeenten is het grond
bedrijf ondergebracht bij Publieke Werken of Gemeente Werken
en bij de zeer grote gemeenten zijn het aparte diensten met een
eigen directeur. Het behoeft hier nauwelijks te worden gezegd, dat
voor een goede werking een uitvoerige technische en financiële
administratie nodig is.
Wat zal nu de taak zijn voor een geodeet bij het grondbedrijf?
Een antwoord daarop zullen we moeten zoeken in zijn opleiding.
Deze opleiding ligt in de technische sector maar ook in de (beperkte)
juridische sector. Beperkt juridisch, omdat behalve algemene
juridische kennis vooral het zakenrecht en het verbintenissenrecht
met betrekking tot de grond het voorwerp van zijn studie zijn,
aangevuld met de bijzondere wetten, die daarop eveneens be
trekking hebben. (Pachtwet, Ruilverkavelingswet, Woningwet,
Onteigeningswet enz.) Kortweg: hij bestudeert alles, wat met grond
te maken heeft.
Verder komt hij tijdens zijn studie in aanraking met het Kadaster
en leert daardoor de administratie van onroerend goed, de beoor
deling van de inhoud der akten van overdracht, hij krijgt te maken
met hypotheken en andere zakelijke rechten. Dat hij veel afweet
van het landmeten, oppervlakteberekening, kaarten, berekeningen
is vanzelfsprekend, het is een aanmerkelijk deel van zijn studie.
Het is jammer, dat het niet-technische gedeelte van zijn opleiding
zo weinig bekend is en dat velen bij de naam „landmeter" alleen
denken aan dat zuiver technische gedeelte. Als we dit dubbel facet
voor ogen hebben, is het niet moeilijk in te zien, dat er voor de
geodeet een uitgesproken belangrijke taak bij een grondbedrijf
kan liggen.
De technicus in hem vindt voldoende emplooi bij de kaart
vervaardiging, het berekenen van aan te kopen perceelsgedeelten,
het uitzetten van onteigeningsgrenzen, het inrekenen der nieuwe
percelen, de voorbereiding van de verkopen. Door de verschillende
randvakken van zijn opleiding: zoals weg- en waterbouwkunde en
stedebouwkunde verstaat hij de taal van de andere technici, met
wie hij dient samen te werken.
Maar ook zijn technisch-juridische opleiding vindt emplooi in de
technisch-administratieve sector. Bedenk wel, dat het beheer van
zoveel hectaren grondbezit een uitnemende administratie vergt;
de „voorraad" moet steeds „zichtbaar" zijn en opties op grond
direct afleesbaar. Een kadasterkantoor in het klein moet ter
beschikking van zijn directie staan.
Bij de zeer grote gemeenten zal de gehele taak over verschillende
afdelingen verdeeld zijn, iedere afdeling gespecialiseerd in een
afzonderlijk onderdeel. Het is mij niet mogelijk te bewijzen, dat aan
het hoofd daarvan alleen een geodeet behoort te staan, zoals even
min het omgekeerde te bewijzen valt, nl. dat hij het zeker niet zou
moeten zijn.
Bij de middelgrote gemeenten, waar een splitsing in afdelingen,
112