gezien de geringere omvang, niet mogelijk is, acht ik het „bewijs" wel mogelijk. In ons land zijn daarvan enkele voorbeelden, maar ik zou U daartoe beter kunnen wijzen op Duitsland, waar alle Liegen- schaftsamter geleid worden door Vermessungsingenieure (ook voor zeer grote plaatsen) geassisteerd door meerdere collega's. Een blik in de advertentiekolommen van de Alg. Verm. Nachrichten of het Zeitschrift für Vermessungswesen bevestigt dit. En als men deze tijdschriften leest, staat men versteld wat door Vermessungs ingenieure gedaan en geschreven wordt over Bodenwirtschaft en Bodenordnung. Ook in Engeland en België ligt de werkkring meer aan de niet- wiskundige kant. Ik mag U daartoe verwijzen naar de Compte- Rendu van het negende congres van de F.I.G. commissie VI voor wat Engeland (en Finland) betreft. Voor België is mij dat uit eigen ervaring bekend. Mijnheer de Voorzitter, ik weet eigenlijk niet of hetgeen ik heb behandeld, is wat U had verwacht. Ik vind het nogal moeilijk een „oratio pro domo" te houden om daarmede aan te tonen hoe geschikt een geodeet wel is voor het grondbedrijf. Het is U en mijn geachte toehoorders ongetwijfeld duidelijk, dat niet alleen de kennis doorslaggevend is, ook, en misschien wel vooral, speelt de persoonlijke instelling een grote rol. Tenslotte mijnheer de Voorzitter, U doceert in Delft de plano logische geodesie, een vak dat zo echt staat op het drielandenpunt van techniek, recht en administratie. Het aantal studenten dat bij U afstudeert is nog gering. Misschien komt dit door de aantrekke lijkheid van andere richtingen, die meer tot de verbeelding spreken of die de verfraaiing van het schone gebouw der wiskunde tot doel hebben. Maar dichter bij de mens en zijn behoeften staat de richting die ik hier mag vertegenwoordigen. Mogen er dus velen bij U afstuderen om een plaats in te nemen die hun veel bevrediging zal schenken. ii3 The duties of the geodetic engineer at a municipal land-administration department.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 51