L J SV cm q (P'P) cm q (P'P) cm 128 Hg. 3 Kiest men voor de £'-as uit fig. 2 de verbindingslijn P'P (zie fig. 3), dan kan men uit (7) de afstand M\ bepalen. Immers daar voor de punten S en T van de standaardellips r/ o is (8) [aa2] Volgens (5) is hierin r 91 [«7-2] q P'P) cm= q (P'P) cm cpcm /Q\ Daar en P'P kunnen worden uitgepast kan men dus M1 bere kenen. In S en T staan de raaklijnen aan de standaardellips lood recht op de vector I in P'. Ook deze raaklijnen kan men dus trekken (litt. 2 en litt. 4 blz. 39). Analoge constructies voert men uit op de lijnen P(Pen P(Pen, ter constructie van de standaardellips in Q, op de lijnen QQ', Q{Q')' en Q(Q')"- In P en Q kan men vervolgens de standaardellipsen schetsen uit 6 punten en 6 raaklijnen. De grafische vereffening van het voorbeeld uit fig. 1 is als fig. 4 afgedrukt. De hulpberekeningen zijn uitgevoerd in formulier fig. 5. De gebruikte schalen zijn 1s 125000, 1:5 1:4, i:q=i:i en 1q 110. De beide standaardellipsen zijn getekend op de schaal 11De richtpunten in het (gefantaseerde) voorbeeld liggen alle op ca. 2 km van P of Q. Bij een keuze s 25000 en s 4 vallen de geïnverteerde richtpunten nagenoeg met de richtpunten samen. Voor alle richtingen is ter vereenvoudiging g 1 genomen. In de formule ter bepaling van g [X2 o 1 (3 cm 2)2 - 9,0 H m2 ^2k y 4°.53 m I^o moet men voor m sk 4 dmgr dan p.2 ^196 nemen. De tekening is om reproductieredenen uitgevoerd op een 2| maal zo grote schaal. Op deze schaal kon het nomogram voor

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 10