152 zochtde volmachten moeten worden nagezien (sommige personen komen met tientallen volmachten af; één persoon zelfs eens met 82de uitslag moet worden berekend enz., en dit met een maximum aantal aanwezigen, want de eventuele tegenstemmers weten zeer goed dat zij moeten aanwezig zijn. 3.3. Het beroep tegen de beslissingen van het Comité Voor zover zij schending van burgerlijke rechten kunnen mee brengen, staan de ruilverkavelingsverrichtingen onder toezicht van de vrederechter van het kanton op het grondgebied waarvan het grootste gedeelte van de te herverkavelen gronden gelegen is. Iedere belanghebbende kan bij het vredegerecht in beroep gaan tegen beslissingen van het Comité in verband met zijn inbreng (oppervlakte en waarde van zijn gronden), de oppervlakte van zijn nieuwe kavels, de berekening van de globale waarden en van de opleggen die er uit voortspruiten, het bedrag der vergoedingen wegens meer- of minderwaarde, de omslag der kosten die niet ten laste komen van de Staat, het bedrag der vergoedingen wegens gebruiksverlies en de overdracht der zakelijke rechten. De toedeling van de nieuwe kavels kan alleen worden betwist in geval van onwettelijkheid of klaarblijkelijke onrechtvaardigheid. Tegen de uitspraak van de vrederechter is geen hoger beroep moge lijk, zelfs geen voorziening in Cassatie, behalve deze die in het belang van de wet door de Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie kan worden ingesteld, overeenkomstig artikel 14 van de wet van 25 februari 1925 betreffende de procedure in verbreking in burgerlijke zaken. De procedure zelf verloopt vlug: dagvaarding van het Comité vóór de rechter, aanstelling van een expert, bezoek ter plaatse, indiening van het verslag van de expert, uitspraak binnen drie maanden na de dagvaarding. Het is de bedoeling van de wetgever geweest te vermijden dat een ruilverkaveling om procedureredenen zou worden opgehouden De waarde van deze voorschriften kon nog niet aan de praktijk worden getoetst. Alhoewel reeds voor 21 objecten het onderzoek betreffende de classificatie van de gronden en de inbreng plaats had, werd in geen enkel geval in beroep gegaan bij de vrederechter. Wat de nieuwe verkaveling aangaat, werd nog maar in twee ruil verkavelingen de eerste maal te Arbre, voor 9 belanghebbenden op 172 en de tweede maal te Matagne-la-Petite, door 2 op 161 in beroep gegaan; deze laatste zaak is nog in behandeling. Van jurisprudentie kan dus op dit ogenblik nog niet worden gesproken. 1) F. van den Abeele: De ruilverkaveling van landeigendommen; ,Landbouwtijdschrift", 1956, 4, blz. 20.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 34